Islam - les 6A

Islam
1 / 33
next
Slide 1: Slide
GodsdienstMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Islam

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Dagopening
  • Terugblik 
  • Islamitische feesten - Ramadan, Suikerfeest en Offerfeest

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
3.A - Je kent de vier bronnen waarop de Islam haar wetgeving baseert en je bent in staat uit te leggen wat deze bronnen inhouden;
3.B - Je kent drie kenmerken van de Koran (ontstaan, indeling en reciteren) en kunt deze inhoudelijk uitleggen;
3.C - Je kunt drie overeenkomsten en drie verschillen benoemen tussen de Bijbel en de Koran
4.A - Je kunt uitleggen wat de Ramadan, het Suikerfeest en het Offerfeest inhouden;

Slide 3 - Slide

Weet je het nog?

Slide 4 - Slide

Wat is het symbool van de Islam?
A
B
C
D

Slide 5 - Quiz

De islam is
A
Monotheïstisch
B
Polytheïstisch

Slide 6 - Quiz

De islam, wat is niet waar?
A
Eet geen varkensvlees
B
Eet ritueel geslacht vlees
C
Heeft een vastenmaand de ramadan
D
Mag wel alcohol drinken

Slide 7 - Quiz

De islam is ontstaan in de
A
5e eeuw
B
6e eeuw
C
7e eeuw
D
8e eeuw

Slide 8 - Quiz

De islam is een van de drie belangrijkste wereldgodsdiensten.
Wie was de belangrijkste profeet van de islam?
A
Jezus
B
Mohammed
C
Christus
D
Kalief

Slide 9 - Quiz

Wat is geen zuil van de islam?
A
zakat
B
geloofsbelijdenis
C
ramadan
D
de besnijdenis

Slide 10 - Quiz

Islam betekent
A
Overgave aan de wereld
B
Overgave aan de mens
C
Overgave aan God
D
Overgave aan de schepping

Slide 11 - Quiz

De geloofsbelijdenis: wat is niet waar?
A
wordt bij geboorte en dood herhaald
B
is de manier om moslim te worden
C
maakt deel uit van het dagelijkse gebed
D
wordt gebruikt als symbool voor de islam

Slide 12 - Quiz

Wat wordt herdacht bij het offerfeest?
A
Dat Ibrahim zijn zoon wilde offeren.
B
De martelaren.
C
Het offer van Mohammed.

Slide 13 - Quiz

Ramadan is
A
De vastenmaand
B
De maand van liefdadigheid
C
De vierde pijler van de Islam
D
Alle bovenstaande

Slide 14 - Quiz

Wat is suikerfeest?

Slide 15 - Open question

Opdracht: Wat vind jij van de islam?

Onderzoek, denk en geef je mening

Slide 16 - Slide

Benodigdheden:
- Werkblad
- Godsdienstboekje
- Pen

Slide 17 - Slide

Wat ga je doen:
Stap 0: Lees het werkblad door en schrijf je naam bovenaan.
Stap 1: Blader je godsdienstboekje door en lees wat je de eerste hoofdstukken hebt kunnen leren.
Stap 2: Beantwoord een aantal vragen. 
Stap 3: Lever het blad in bij mij. 

Slide 18 - Slide

H4 - Islamitische feesten
Tekst

Slide 19 - Slide

Wat is de ramadan?
Tekst

Slide 20 - Slide

Wat is de ramadan?
  • De ramadan is de 9e maand van de Islamitische maankalender;
  • Tijdens deze maand vasten moslims van zonsopkomst tot zonsondergang.
  • De maand wordt afgesloten met het Suikerfeest (Eid-al-Fitr).
  • Het is een maand van bezinning en van verdraagzaamheid, vrijgevigheid, liefdadigheid en saamhorigheid.

Slide 21 - Slide

Wat is de ramadan? (2)
Tijdens Ramadan vasten moslims. Dit betekent dat zij niet:
- eten en drinken (ook geen water!)
- roken
- geslachtsgemeenschap hebben
- liegen, kwaadspreken en roddelen.
Bij zonsondergang 'breekt' men het vasten door melk/water te drinken en dadels te eten. 

Slide 22 - Slide

Het verschilt per land hoelaat de zon ondergaat 
en mensen hun vasten mogen 'breken'

Slide 23 - Slide

Ramadan: zou jij het kunnen? Waarom wel/niet?

Slide 24 - Open question

'Emma doet mee aan de Ramadan'

In het filmpje op de volgende slide volg je Emma Wortelboer, die een dagje meedoet met de Ramadan. Zou ze het volhouden? 

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

De ramadan eindigt met het suikerfeest.

Het volgende filmpje vertelt wat men doet tijdens het suikerfeest. 

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Het offerfeest
Een ander belangrijk feest is het offerfeest (Eid al-Adha) . In de volgende filmpjes leer je wat het offerfeest inhoudt. 

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Stelling:
Islamitische feesten (zoals ramadan en suikerfeest) moeten nationale feestdagen worden in Nederland.

Hand omhoog: eens // Hand omlaag: oneens

Slide 32 - Slide

Beantwoord het leerdoel:
4.A -  Leg uit wat de volgende feesten inhouden:
- Ramadan;
- Suikerfeest;
- Offerfeest

Slide 33 - Slide