19 februari 2021 Uitleg CH3 grammaire I: pers.vnw. als lijdend voorwerp

Klas 2
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Klas 2

Slide 1 - Slide

timer
10:00
   Klaar met nakijken? Kies uit:
  1) Begin aan je hw: ex. 22, 23, 24 (en ligne), 26

 Open op een ander tabblad:
2) WRTS > lijst "Klas 2 Chapitre 2: Ne t'inquiète pas! Vocabulaire ABEFH" > oefen alle woorden > toets (voor 1 maart doen)

Slide 2 - Slide

Les buts
Aan het einde van deze les kun/weet je...
  • Of je goed op weg bent met ex. 26cd
  • Hoe je in het Frans een lijdend voorwerp kunt vervangen door le/la/l'/les
  • De grammaticaopdrachten die hierbij horen maken (ex. 31 & 32)

Slide 3 - Slide

Corriger ex. 26c
Réussir présent

  • je réussis
  • tu réussis
  • il/elle/on réussit
  • nous réussissons
  • vous réussissez
  • ils/elles réussissent

Réussir passé composé
  • hele ww - r = voltooid deelwoord
  • j'ai réussi
  • tu as réussi
  • il/elle/on a réussi
  • nous avons réussi
  • vous avez réussi
  • ils/elles ont réussi

Slide 4 - Slide

Corriger ex. 26d
  1. vous (finir) --> finir - ir --> fin + uitgang -issez --> finissez
  2. nous (réfléchir) --> réfléchir -ir --> réfléch + uitgang -issons --> réfléchissons
  3. etc. 
  4. Maak de opdracht zelf af

Slide 5 - Slide

Faire ex. 26e
Zet het ww tussen haakjes in de juiste vorm van de passé composé (!!! hww avoir)
  • (1) Les élèves (finir)                                      Hoe P.C. maken?
  • hele ww - r            --> fini  (= vt.dw.)
  • hww avoir ervoor (welke vorm?) + voltooid deelwoord
  • les élèves --> ils/elles --> ont
  • les élèves ont fini

Slide 6 - Slide

  • Uitleg grammaire I
  • Ex. 31bcd, 32

  • Bestudeer zelf grammaire G & I
  • Je kunt alvast ex. 26cde, 31, 32 proberen te maken
  • Je mag ook verder werken in je WB (ex. 21, 22, 23)

  • Kijk in LU of er nog een blauwe opdracht te doen is
  • Bekijk de uitlegfilmpjes




< 6,5

> 6,5

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Het lijdend voorwerp
Hoe vind je het lijdend voorwerp?
Je kunt het lijdend voorwerp vinden door de vraag te stellen: wie of wat + onderwerp + werkwoordelijk gezegde?

Lindy maakt haar huiswerk.
Wie of wat maakt Lindy? (Wat wordt gemaakt?) Haar huiswerk

Opmerkingen
Een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel.
Een lijdend voorwerp bevat altijd een zelfstandig naamwoord of een persoonlijk voornaamwoord.
Niet in iedere zin staat een lijdend voorwerp.
In een zin met een naamwoordelijk gezegde staat nooit een lijdend voorwerp.
Als het wederkerend voornaamwoord (zich) niet noodzakelijk hoort bij een werkwoord, is het een lijdend voorwerp.
Hij wast zich zich = lijdend voorwerp ( je kunt ook een ander wassen)
Hij schaamt zich zich = deel van het werkwoordelijk gezegde ( je kunt een ander niet schamen.)
Grammaire I
Het lijdend voorwerp - Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Je kunt het lijdend voorwerp vinden door de vraag te stellen: wie of wat + onderwerp + werkwoordelijk gezegde?


Voorbeeld:  Lindy maakt haar huiswerk.

Wie of wat maakt Lindy? (Wat wordt gemaakt?) --> Haar huiswerk --> lijdend voorwerp


Een lijdend voorwerp bevat altijd een zelfstandig naamwoord of een persoonlijk voornaamwoord.
Niet in iedere zin staat een lijdend voorwerp.

Slide 9 - Slide

Grammaire I: pers. vnw. als lijdend voorwerp
exemple:
  • Ken jij de zanger?
  • pers.vorm = ken
  • onderwerp = jij
  • ken / jij / de zanger?
  • lijdend voorwerp vinden = wie/wat ken jij?
  • L.V. = de zanger
  • Tu connais le chanteur
  • le chanteur --> mnl ev --> le
  • Tu le connais?

  • Tu connais Emily?
  • Wat is het L.V.?
  • L.V. = Emily
  • Emily --> vrl ev --> la
  • Tu la connais?

Slide 10 - Slide

Vervang het lijdend voorwerp door een persoonlijk voornaamwoord
  • Tu vois les messages? Oui, je ______ vois.

  • Tu vois les messages?                 Wat is het L.V.?
  • les messages --> m mv --> les
  • Oui, je les vois.
timer
2:00

Slide 11 - Slide

Plaats in de zin (1/2)
  • Heel ww in de zin --> le / la / l' / les voor het hele ww
  •  In welke zin staat er een heel ww?: 1) Tu vas demander son autographe? of 2) Tu demandes son autographe?
  • 1) Tu vas demander son autographe?                             L.V. (wie/wat ga ik vragen?) =
  • = son autographe  --> m ev --> le         vervang L.V. door p.vnw.
  • Tu vas le demander?

Slide 12 - Slide

Plaats in de zin (2/2)
  • Geen heel ww? Dan staat het prs.vnw. voor de persoonsvorm
  • Bij welke zin is er geen heel ww?: 1) On va aimer les chansons. of 2) On aime les chansons.
  • 2) On aime les chansons.         L.V. (van wie/wat houdt men?) =
  • = les chansons  --> v mv --> les         vervang L.V. door p.vnw.
  • On les aime. 

Slide 13 - Slide

Faire ex. 31bcd

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Info toets
Inhoud toets:
  • grammaire chapitre 2 (CGI) + 3 (CGI)
  • vocabulaire chapitre 3 (ook phrases-clés, alles FN & NF)

  • Vocabulaire chapitre 2 --> "toets" op WRTS (uitleg komt hierna) --> cijfer op SOM

Slide 17 - Slide

Uitleg WRTS 2H1


  • Log in of maak een account aan met je schoolmail

  • Kies een van de vocalijsten om te leren (A/B/E/F/H)

  • LET OP: voor 1 maart moet je de lijst Klas 2 Chapitre 2: Ne t'inquiète pas! Vocabulaire ABEFH hebben geleerd als 'toets' --> cijfer






Slide 18 - Slide

Uitleg WRTS 2H2


  • Log in of maak een account aan met je schoolmail

  • Kies een van de vocalijsten om te leren (A/B/E/F/H)

  • LET OP: voor 1 maart moet je de lijst Klas 2 Chapitre 2: Ne t'inquiète pas! Vocabulaire ABEFH hebben geleerd als 'toets' --> cijfer






Slide 19 - Slide

Uitleg WRTS 2H3


  • Log in of maak een account aan met je schoolmail

  • Kies een van de vocalijsten om te leren (A/B/E/F/H)

  • LET OP: voor 1 maart moet je de lijst Klas 2 Chapitre 2: Ne t'inquiète pas! Vocabulaire ABEFH hebben geleerd als 'toets' --> cijfer






Slide 20 - Slide

Les devoirs 
Maken/leren voor de volgende les
Werkboek: ex. 22, 23, 24 (en ligne), 26cde

LessonUp: uitlegvideo's kijken + opdrachten maken om te oefenen met grammaire

Leren voor de toetsweek: 
Chapitre 2: grammaire C - G - I
Chapitre 3: voca ABEFH --> WRTS - phrases-clés DJ - grammaire C - G - I

Leren in WRTS voor 1 maart: chapitre 2: vocabulaire ABEFH --> als 'toets' 

Slide 21 - Slide