Revision ch 6

Revision chapter 6
1 / 45
next
Slide 1: Slide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolhavoLeerroute HLeerjaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Revision chapter 6

Slide 1 - Slide

Content

  • degrees of comparison
  • Past simple questions & negations
  • Vocabulary

Slide 2 - Slide

degrees of comparison
Comparatives = vergrotende trap
superlatives = overtreffende trap

Basic rule:
short words --> +er +est
long words --> more/most + adjective

Slide 3 - Slide

Short words
woorden van 1 lettergereep

vergrotende trap +er
overtreffende trap +est

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Spelling
Let op bij:
 woorden die eindigen op een -e
nice - nicer - nicest
Woorden die eindigen op -y
Easy - easier -easiest

Slide 6 - Slide

Spelling
Korte klinker voor de laatste letter --> laatste letter verdubbelt!

Slide 7 - Slide

Long words
  • 3 of meer lettergrepen
  • het woord verandert niet
  • zet more of most vóór het woord

Slide 8 - Slide

Memorize



Good - better - best
bad - worse - worst
many/much - more - most
Little  - less - least



Slide 9 - Slide

Wat is de trap van vergelijking van het woord rich? Noteer alle drie, gebruik geen hoofdletters of comma's

Slide 10 - Open question

Which one is correct?
A
dangerous - more dangerous - the most dangerous
B
dangerous - dangerouser - the dangerousest
C
dangerous - more dangerouser - the most dangerousest

Slide 11 - Quiz

busy -busier - busiest
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

difficult - more difficulter - most difficultest
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Wat is de trap van vergelijking van het woord pretty? Noteer alle 3, gebruik geen hoofdletters of comma's

Slide 14 - Open question

loud - loudder - louddest
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Past simple
questions & negations

Slide 16 - Slide

regular & irregular verbs
Je hoeft alleen de verleden tijd te kennen van de 10 werkwoorden die je hebt onderstreept op blz 204/205
De rest krijg je pas in de tweede!

Slide 17 - Slide

regular verbs + ed
De meeste werkwoorden zijn regelmatig. Deze zet je in de verleden tijd door er -ed achter te zetten:

The plane departed last night.
She called me yesterday. 

Slide 18 - Slide

Wat is de past simple van:
arrive

Slide 19 - Open question

Wat is de past simple van:
choose

Slide 20 - Open question

Wat is de past simple van:
put

Slide 21 - Open question

Wat is de past simple van:
carry

Slide 22 - Open question

Wat is de past simple van:
know

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide

Questions
Als je een vraag maakt met was/were mag je die woorden vooraan in de zin zetten. Je hoeft geen Did te gebruiken.

Were you at school yesterday?
Was the test difficult?

Slide 25 - Slide

Maak de zin vragend:
You were at home last night.

Slide 26 - Open question

Maak de zin vragend:
Kelly was her best friend.

Slide 27 - Open question

Negatives
Achter was en were mag je het woordje not zetten.
Je mag ook de afkorting wasn't of weren't gebruiken.

There weren't any children at the party.
He wasn't ready to go out. 

Slide 28 - Slide

Questions
Bij alle andere werkwoorden maak je vragen met:

Did + onderwerp + hele werkwoord


Slide 29 - Slide

Maak vragend:
Charlie felt great this morning.

Slide 30 - Open question

Maak vragend:
Jessy thought about the question.

Slide 31 - Open question

Negations
Bij alle andere werkwoorden maak je een negation zo:

Onderwerp + didn't + hele werkwoord

Slide 32 - Slide

Maak ontkennend:
Sean made soup yesterday.

Slide 33 - Open question

Maak ontkennend:
Mum cooked a lovely dinner.

Slide 34 - Open question

To have
I had
you had
he/she/it had
we had
you had
they had

Slide 35 - Slide

Negative
Achter had mag je niet het woordje not zetten.  Je gebruikt het hulpwerkwoord didn't + hele w.w

didn't have


Slide 36 - Slide

Danny didn't was at school yesterday.
A
juist
B
onjuist

Slide 37 - Quiz

My parents were on holiday last week.
A
juist
B
onjuist

Slide 38 - Quiz

Hoe zeg je in het Engels:
Jij was gisteren niet hier.

Slide 39 - Open question

He hadn't got any pets when he was little.
A
juist
B
onjuist

Slide 40 - Quiz

Daisy and Angie had a lot of homework last week.
A
juist
B
onjuist

Slide 41 - Quiz

Bodyparts
Character traits
ankle
talented
lungs
patient
strong
Thumb
Toe
proud
ambitious
heart
brave
shoulder
honest
stomach

Slide 42 - Drag question

Vocabulary spin

Slide 43 - Slide

What grade do you expect for the test?
010

Slide 44 - Poll

Do you have any questions about the test on Thursday?
Yes! I
No!

Slide 45 - Poll