A3 WW Chapitre 2

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Wat is de stam van venir(komen) in de futur simple?

Wat is de stam van revenir(terugkomen) in de imparfait?

venir(komen) - nous - imparfait

venir(komen) - je - futur simple

devenir(worden) - elle - présent

revenir(terugkomen) - tu - passé composé

devenir(worden) - il - passé composé

Wat is de betekenis van revenir?

venir(komen) - elles - présent

venir(komen) - tu - présent

revenir(terugkomen) - vous - imparfait

Wat is de betekenis van devenir?

devenir(worden) - elle - imparfait

venir(komen) - elles - imparfait

Wat is de betekenis van venir?

Hoe maak je de passé composé van werkwoorden op -er?

Hoe maak je de passé composé van werkwoorden op -ir?

Hoe maak je de passé composé van werkwoorden op -re?

P.C. van de werkwoorden op -er/ -re /-ir je - parler (avoir)
ik heb gepraat =

P.C. van de werkwoorden op -er/ -re /-ir tu - choisir (avoir)
jij hebt gekozen =
ils (manger) - présent

P.C. van de werkwoorden op -er/ -re /-ir
nous - attendre (avoir)
wij hebben gewacht =

P.C. van de werkwoorden op -er/ -re /-ir il - nager (avoir)
hij heeft gezwommen =
il (nager) - P.C.

P.C. van de werkwoorden op -er/ -re /-ir
tu - vendre (avoir)
jij hebt verkocht =

P.C. van de werkwoorden op -er/ -re /-ir je - finir (avoir)
ik heb afgemaakt =
ils (perdre) - P.C.

P.C. van de werkwoorden op -er/ -re /-ir ils - perdre (avoir)
zij hebben verloren =
ils (perdre) - P.C.

P.C. van de werkwoorden op -er/ -re /-ir elle - accepter (avoir)
zij heeft geaccepteerd =
elle (accepter) - P.C.

P.C. van de werkwoorden op -er/ -re /-ir vous - réussir (avoir!)
jullie zijn geslaagd =
elle (accepter) - P.C.

P.C. van de werkwoorden op -er/ -re /-ir ils - manger (avoir)
zij hebben gegeten =
ils (manger) - présent