Totalitaire ideologieën

Totalitaire ideologieën 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Totalitaire ideologieën 

Slide 1 - Slide

kenmerkend aspecten
  • het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme, fascisme/nationaalsocialisme
  • de rol van moderne propaganda en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie

Slide 2 - Slide

Programma 
1. Terugblikvragen crisis en communisme (10 min.) 
2. Uitleg: Totalitaire ideologie (10 min.)
3. Opdracht: Ideologieën (10 min.) 
4. Bespreken opdracht (rest van de les)  

Slide 3 - Slide

Lesdoelen 
1. Jullie kunnen uitleggen waarom Hitler in de jaren 30 in Duitsland aan de macht kon komen
2. Jullie kennen de methodes die Hitler gebruikte om aan de macht te komen en het land te beheersen
3. Jullie kunnen uitleggen wat een totalitaire ideologie is en waarom het communisme facisme/nationaalsocialisme hier goede voorbeelden van zijn. 
4. Je kunt uitleggen wat de belangrijkste verschillen en overeenkomsten zijn tussen het communisme, facisme en nationaalsocialisme 

Slide 4 - Slide

Vragen??

Slide 5 - Slide

Zelfstandig aan de slag?
Dit moet je dit uur hebben gedaan: 
  1. Lees HC 2.1 (249 t/m 251) 
  2. Neem de LessonUp door en beantwoord de vragen. Kijk hoeveel uitleg jezelf nodig hebt: Je kunt video's als extra ondersteuning bekijken. 
  3. Maak de opdracht over de totalitaire ideologieën. 
  • Begint je achternaam met een A t/m E: Bestudeer het communisme 
  • Begint je achternaam met een F t/m S: Bestudeer het Facisme 
  • Begint je achternaam met een T t/m Z: Bestudeer het nationaalsocialisme

Slide 6 - Slide

Wat is het verband? 

Slide 7 - Slide

1919
1914
1924
1929
1933
1923
Verdrag van Versailles
Frankrijk bezet Ruhrgebied 
Dawesplan
Hitler aan de macht.
Economische crisis
Eerste Wereldoorlogbrak uit

Slide 8 - Drag question

1917
1918
1921
1922
1924
1928
Plan
economie
Februari en Oktober Revolutie
Vrede van Brest-Litovsk
Begin en einde Russische Burgeroorlog
NEP
Stalin aan de macht 

Slide 9 - Drag question

Lesdoelen check: 
  • Je kunt beschrijven waarom en hoe communisten bij hun economische politiek soms voor een idealistische en soms voor een pragmatische aanpak kozen 
  • Je kunt overeenkomsten en verschillen benoemen tussen het beleid van Lenin en Stalin  
  • Je kunt uitleggen dat de Sovjet-Unie is blijven steken in de fase van de 'dictatuur van het proletariaat

KA’s:
39. Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën: communisme, fascisme en nationaalsocialisme


Slide 10 - Slide

Ideologie
Systeem van samenhangende ideeën over hoe de maatschappij eruit zo horen te zien

Of: Je ideale toekomstbeeld  

Slide 11 - Slide

Totalitair 
Mogelijke definities: 
1. Definitie boek: Een staatsvorm waarin persoonlijke belangen ondergeschikt zijn aan het staatsbelang 

2. Alternatieve definitie: een politiek systeem waarbij de burger geen individuele vrijheid heeft; de overheid streeft naar een complete controle van de maatschappij

Praktijk - land wordt bestuurd door één partij met een sterke leider, dmv propaganda en censuur beïnvloed de overheid het denken en doen van haar burgers. Als propaganda en censuur niet effectief genoeg is, dan volgt onderdrukking van het volk

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Kim Jung Un, de politiek leider van Noord-Korea, ook wel de Briljante Kameraad en de Geweldige Leider genoemd.
Kim Jung-Un is een totalitair heerser

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Een uitspraak: De Sovjet-Unie onder Stalin kende een totalitair systeem.

Welke van de volgende kenmerken hoort NIET bij een totalitair systeem?


A
In een totalitair systeem is geen plaats voor een andere mening en met verklikken, aangeven bij de politie en showprocessen werd het volk geterroriseerd
B
In een totalitaire staat zijn de mensen verplicht om maandelijks al hun eigen verbouwde voedsel in te leveren.
C
In de Sovjet-Unie werd door middel van propaganda in het onderwijs, op straat en in de krant geprobeerd de bevolking van het communisme te doordringen.
D
In een totalitair systeem wordt het totale doen en laten van de mensen bepaald door de staat.

Slide 16 - Quiz

Opdracht (10 min.)
In de jaren dertig worden drie Totalitaire Dictatoriale ideologieën populair: communisme, facisme en nationaal socialisme. Je gaat in tweetallen over een van deze drie stromingen de volgende vragen beantwoorden: 
  1.  Wat is een totalitaire dictatoriale ideologie
  2. Waarom past jouw stroming hierbij 
  3. Wat is het einddoel van jouw stroming (pol, eco, cult, soc)
  4. Noem zoveel mogelijk typische kenmerken van jouw stroming (pol, eco, cult, soc)
  5. Wat is die visie van jouw stroming op de twee andere stromingen en op de democratie? 
Je mag voor de beantwoording gebruik maken van je boek (2.1, 9.2  en/of 9.3) en het internet 
Vul de antwoorden op deze vragen in, in het schema dat je kunt vinden in Teams 

Slide 17 - Slide

Kenmerken van fascisme 
  1. Totalitair + ultra-nationalistisch: Staat gaat boven het individuele belang. De staat is superieur 
  2. Niet denken maar doen. Gevoel is belangrijker dan verstand.
  3. Leiderschapsbeginsel: Samenleving is hiërarch. Duidelijke rolverdeling, waarbij de leider niet bevraagd dient te worden 
  4. Militarisme: Geweld is goed: geen woorden maar daden

Slide 18 - Slide

Nationaal-
socialisme
Fascisme 
Rassenleer & streven naar Lebensraum

Slide 19 - Slide

Rassenleer + Lebensraum 
Rassenleer = Het geloof dat de hele mensheid is opgedeeld in Rassen, waarbij er een duidelijk hiërarchie zit tussen de rassen
  • überras: Arische ras = Germanen (Duitsland, Nederland)
  • ünterras: Joden. Eigenlijk geen ras, maar parasieten 

Lebensraum: Het geloof dat het Arische ras ruimte nodig heeft om te leven. Oost-Europa moet graanschuur worden. 

Slide 20 - Slide

Nationaalsocialisme maakte veel gebruik van propaganda en censuur

Slide 21 - Slide

Wat zijn kenmerken van het fascisme én het nationaalsocialisme?

A
eenpartijstaat en collectivisatie
B
wereldrevolutie en gelijkschakeling
C
nationalisme en verheerlijking van geweld
D
rassendiscriminatie en endlösung

Slide 22 - Quiz

Wat zijn de twee kenmerken die nationaal-socialisme wel kent, maar fascisme niet?
A
Rassenleer en het leidersbeginsel
B
Leidersbeginsel en Lebensraum
C
Rassenleer en Lebensraum
D
Leidersbeginsel en verheerlijking van geweld

Slide 23 - Quiz