7.2 en 7.3

7.2 en 7.3
1 / 22
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

7.2 en 7.3

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat is onjuist over het solidariteitsbeginsel?
A
Het solidariteitsbeginsel zorgt voor een eerlijkere verdeling van de welzijn.
B
Het houdt in dat iedereen een stukje van zijn inkomen afstaat aan de armere mensen.
C
Een AOW of WW is een voorbeeld van een solidariteitsbeginsel.
D
De sterkeren helpen de zwakkeren.

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Video

Slide 5 - Slide

AOW
WW
WIA
ANW
Werknemersverzekering
      Volksverzekering

Slide 6 - Drag question

Volksverzekering
Werknemersverzekering
AOW
AKW
Anw
Wlz
WW
ZW
WIA

Slide 7 - Drag question

Sociale voorzieningen
  • Sociale voorzieningen worden door het rijk, via de belastingen, betaald. 
  • Voorbeelden: Kinderbijslag en bijstand.
  • Participatiewet, de Gemeente voert deze uit.
  • Doel; om mensen meer aan het werk te krijgen.
  • Voor wie; mensen met een bijstandsuitkering of die zelf geen baan kunnen vinden door een lichamelijke of geestelijke beperking.


Slide 8 - Slide

Maken opgave 7 blz. 196
Dit schema moet je goed invullen en controleren! dit moet je kennen voor de toets!

Slide 9 - Slide

Leerdoelen 7.3
In deze les leer je:
  1. Voorbeelden van enkele belangrijke overheidsinkomsten.
  2. Het verschil tussen directe- en indirecte belastingen.
  3. Dat sommige belastingen gebaseerd zijn op het draagkrachtbeginsel.
  4. Dat andere belastingen gebaseerd zijn op het profijtbeginsel.




Slide 10 - Slide

Hoe komt het rijk aan 
geld?
De overheid ontvangt belasting van burgers en bedrijven.
  • Als je iets koopt, betaal je btw en soms accijns.
  • Iedereen met een inkomen betaalt inkomstenbelasting. Werkgevers houden loonbelasting in op het brutoloon van werknemers.
  • Nv’s en bv’s betalen vennootschapsbelasting over de winst.

De overheid ontvangt ook niet-belastingontvangsten, bijvoorbeeld:
  • Winst overheidsbedrijven
  • Boetes


Slide 11 - Slide

Vraag 2
2A
2B
2C
2D
BTW
inkomsten-belasting
loonbelasting
vennootschaps-belasting

Slide 12 - Drag question

Maken vraag 3.
3A
3B
3C
3a belastingen
3a niet-belastingontvangsten
3b per jaar
3b in 60 jaar
3c dalen
3c stijgen

Slide 13 - Drag question

Betalen voor gebruik
Als je ergens gebruik van maakt, heb je er profijt van.
Het profijtbeginsel geldt bijvoorbeeld bij auto’s: wie een auto koopt of gebruikt, betaalt belasting, zoals
  • Motorrijtuigenbelasting (wegenbelasting)
     -Voor bezit van auto
  • Bpm (belasting op personenauto’s en motorrijwielen)
    -Bij aankoop auto
  • accijns en btw
    -Bij tanken











Slide 14 - Slide

Maken vraag 4
zelf uitrekenen en noteren in je boek.

Slide 15 - Slide

Rechtstreeks of met 
een omweg?
  • Directe belastingen betaal je rechtstreeks aan de overheid
     -loon- en inkomstenbelasting
     -vennootschapsbelasting
  • Indirecte belastingen (kostprijsverhogende belastingen):
     Zijn verwerkt in prijs product -> winkelier draagt deze belasting aan overheid af
     -accijns
     -btw





Slide 16 - Slide

Maken vraag 5 blz 199
zelf overnemen in het schema

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Bijdragen naar 
vermogen
Met een hoger loon heb je meer financiële draagkracht.
Het draagkrachtbeginsel geldt bij inkomens:
Je betaalt over een hoger brutoloon naar verhouding (= in procenten) meer belasting dan over een lager brutoloon.








Slide 19 - Slide

Vraag 6 in je boek (blz. 200)
A
A en B
B
B en C
C
C en D
D
D en A

Slide 20 - Quiz

Maken 8 en 10
zelf maken in je boek.

Af door docent laten controleren.

Slide 21 - Slide

Overzicht; Hoe sociaal is ons land?
Betaald uit premies (percentage van het inkomen)
Sociale verzekeringen waar alle inwoners van ons land recht op hebben
Sociale verzekeringen voor alle mensen die in loondienst werken of gewerkt hebben
Uitkeringen die de overheid betaald met geld uit belastinginkomsten

Slide 22 - Slide