Bijles A2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Kennismaken

Wie ben je?

Wat sta je voor geschiedenis?

Wat vind je lastig aan geschiedenis?

Hoe leer je voor geschiedenis?

Waar wil je graag extra hulp bij?

Paragraaf 4.4

Welke idealen hadden de liberalen op politiek en economisch gebied?

Paragraaf 4.4

Hoe werd Nederland tussen 1815 en 1848 bestuurd?

Paragraaf 4.4

Wat veranderde er na 1848 in het bestuur?

Inzicht oefenen

Toets: Vraag 8, 12

Paragraaf 4.4: Vraag 7 en 10.

Paragraaf 4.5

Hoe zag de industriële revolutie in Nederland eruit?

Paragraaf 4.5

Wat is het socialisme?

Noem twee groepen en verschillen tussen die groepen.

Paragraaf 4.5

Hoe kreeg het socialisme invloed in Nederland?

Noem twee groepen en verschillen tussen die groepen.

Inzicht oefenen

Toets: Vraag 6, 11, 13

Paragraaf 4.5: Vraag 3, 4, 5, 10, 11 en 13.

Paragraaf 4.6

Je kan uitleggen wat emancipatie is.

Paragraaf 4.6

Je kan uitleggen wat er in 1848 en in 1917 in het bestuur veranderde.

Paragraaf 4.6

Je kan uitleggen wat de idealen van confessionelen waren en hoe zij zich voor deze idealen inzetten.

Paragraaf 4.6

Je kan uitleggen wat de idealen van feministen waren en wat zij bereikten.

Paragraaf 4.6

Je kan uitleggen hoe socialisten emancipeerden.

Inzicht oefenen

Toets: Vraag 7, 16.

Paragraaf 4.6: Vraag 1B, 4, 5, 6, 7, 11

Paragraaf 4.9: Vraag 8.

Paragraaf 5.2

Je kan uitleggen wat er werd besloten op het Congres van Wenen.

Paragraaf 5.2

Je kan uitleggen aan de hand van de Belgische Opstand dat men op het congres van Wenen geen rekening hield met opkomend nationalisme.

Paragraaf 5.2

Paragraaf 5.2: Opdracht 1, 3, 4a en b, 6

Paragraaf 5.3

Je kan uitleggen wat de oorzaken van het modern imperialisme zijn.

Paragraaf 5.3

Je kan uitleggen welke koloniale gebieden Engeland in Azië bezat en hoe deze bestuurd werd.

Paragraaf 5.3

Paragraaf 5.3: Vraag 2, 3, 5, 6, 7.

Paragraaf 5.6

Ik kan uitleggen op welke manier er een Duitse eenheid tot stand kwam en wat de gevolgen van de eenwording waren.

Paragraaf 5.6

Ik kan uitleggen dat het Ottomaanse Rijk uiteenviel en er daarom spanningen in Europa ontstonden.

Paragraaf 5.6

Paragraaf 5.6: Vraag 1, 2, 3