✅ 1. De onthulling van een geheim
Situatie: Twee vrienden praten na school.
Conflict: Eén bekent dat hij verliefd is op de zus van zijn beste vriend.
Drama: De ander reageert boos, verrast of juist grappig.
✅ 2. Het kapotte cadeau
Situatie: Een klant en een winkelmedewerker.
Conflict: De klant wil een duur cadeau terugbrengen, maar het blijkt kapot door eigen schuld.
Drama: Woede, beschuldigingen, medewerker blijft beleefd maar geïrriteerd.
✅ 3. Het gênante feestje
Situatie: Twee vrienden op een feestje.
Conflict: Eén heeft per ongeluk iets heel gênants gedaan (bijv. drinken over iemand heen, verkeerde naam geroepen).
Drama: Probeert zich eruit te praten, de ander maakt het alleen maar erger.
✅ 4. De ontmoeting na jaren
Situatie: Twee oude klasgenoten komen elkaar tegen.
Conflict: Eén blijkt nu beroemd en doet arrogant, de ander voelt zich klein.
Drama: Jaloezie, opscheppen, ongemak.
✅ 5. Het sollicitatiegesprek dat ontspoort
Situatie: Werkgever en sollicitant.
Conflict: Sollicitant gedraagt zich extreem vreemd (bijv. zingt antwoorden, komt in sportkleding).
Drama: Werkgever probeert professioneel te blijven, maar raakt gefrustreerd.
✅ 6. De ruzie om de erfenis
Situatie: Broer en zus.
Conflict: Wie krijgt het huis van oma?
Drama: Boosheid, verwijten, oude familiegeheimen komen boven.
✅ 7. De onverwachte ontdekking
Situatie: Twee vrienden vinden iets in een tas (bijv. condooms, een briefje met een geheime afspraak).
Conflict: Eén wil weten wat er speelt, de ander probeert het te verbergen.
Drama: Schaamte, nieuwsgierigheid, spanning.
✅ 8. De vakantie die misloopt
Situatie: Twee vrienden op vakantie.
Conflict: Ze hebben het verkeerde hotel geboekt en geen geld meer.
Drama: Paniek, verwijten, creatieve oplossingen.
✅ 9. De beroemdheid incognito
Situatie: Een beroemd persoon probeert boodschappen te doen zonder herkend te worden.
Conflict: De ander herkent hem/haar en wil een foto, maar beroemdheid wil privacy.
Drama: Humor, irritatie, onderhandelen.
✅ 10. Het dramatische afscheid
Situatie: Twee vrienden op het station.
Conflict: Eén moet verhuizen naar het buitenland en vertelt het pas op het laatste moment.
Drama: Verdriet, boosheid, emotionele spanning.