§6.2 Einde van de wereldrijken

In deze les kun je 10 punten verdienen.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

In deze les kun je 10 punten verdienen.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Leerdoel
Aan het eind van deze les :

- kun je uitleggen met oorzaken en gevolgen hoe er een einde kwam aan de kolonie (dekolonisatie) Nederlands-Indië 


Volgende dia: omschrijving 'dekolonisatie'

 

Slide 3 - Slide

Dekolonisatie
Omschrijving dekolonisatie: 'het onafhankelijk worden van kolonies.'
   

Na de Tweede Wereldoorlog kunnen veel Europese landen hun kolonies in Afrika en Azië niet meer in bezit houden. De kolonies in Afrika en Azië worden in deze periode (vooral in de jaren '50 en '60) zelfstandige landen / onafhankelijke landen.

Volgende dia: Oorzaken dekolonisatie.






Slide 4 - Slide

Oorzaken dekolonisatie
1. Enkele geleerde mensen uit de kolonie (bv Gandhi uit India en Soekarno uit Nederlands-Indië/ Indonesië) studeren in een Europees moederland. Zij leren op de universiteit de begrippen nationalisme, vrijheid en gelijkheid en gaan vervolgens politieke partijen oprichten, waarin zij in verzet komen tegen de grote armoede en de vele hongersnoden in de kolonie en de uitbuiting van de West-Europese overheersing (hegemonie). De nieuwe politieke partijen eisen inspraak in het bestuur.

2. De Europese moederlanden zijn door onderlinge strijd in de Tweede Wereldoorlog (WOII) verzwakt en volledig uitgeput + Japan laat als Aziatisch land in de WOII zien dat een (west)-Europees land is te verslaan.

3. Na de WOII zijn er in de Koude Oorlog twee supermachten, namelijk de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Beiden keuren kolonisatie af!
Soekarno
Gandhi

Slide 5 - Slide

Voorbeeld: Dekolonisatie Nederlands-Indië
 - In de WOII neemt Japan 'onze kolonie' Nederlands-Indië in, maar capituleert (geeft zich over) in 1945.
- Vervolgens denkt Nederland de kolonie gewoon weer te kunnen besturen, maar de Indonesische nationalist Soekarno roept de nieuwe staat 'Indonesië' uit, maar Nederland accepteert deze proclamatie (uitroepen, bekendmaking) niet. 
- Er vindt een diplomatie (overleggen, vergaderingen) tussen de 2 landen plaats, maar er komt geen oplossing.
- Gevolg: een 4 jaar lange koloniale oorlog van het KNIL-leger, maar Nederland noemt dit politionele acties (rust en orde bewaken). 

Hierna: vervolg uitleg.

Slide 6 - Slide


- De Verenigde Staten dreigt met het stoppen van geven van Marshall-hulp (geld om Nederland weer na de WOII op te bouwen) als Nederland doorgaat met de koloniale oorlog.
 
- Uiteindelijk ondertekent Nederland in 1949 de soevereiniteitsoverdracht (de hoogste macht aan een ander geven) en wordt Indonesië een onafhankelijk land.
Hierna:  dekolonisatie Indonesie (6 min.) met quizvragen.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Bekijk hiernaast een print screen uit het filmpje. Wat is het blauwe gebied?
A
Grondgebied van de kolonie Nederland-Indië in de Tweede Wereldoorlog.
B
Grondgebied dat onafhankelijkheidsstrijder Soekarno direct na de Tweede Wereldoorlog opeist.
C
Grondgebied van Japan in de Tweede Wereldoorlog

Slide 9 - Quiz

In de Tweede Wereldoorlog waren in Nederlands-Indië (jappen)kampen te vinden.

Wie leefden in deze kampen?
A
Nederlanders
B
Japanners
C
Indonesiërs
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 10 - Quiz

Hoe heet de belangrijkste Indonesische onafhankelijkheidsstrijder die op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid van Indonesië uitroept en later ook de eerste president van Indonesië wordt?
A
Hatta
B
Soekarno
C
Hirohito
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 11 - Quiz

Twee uitspraken:
1. De politionele acties vonden plaats enkele jaren voordat de Tweede Wereldoorlog startte.

2. De politionele acties zijn uitgevoerd om dekolonisatie van Indonesië te versnellen.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 12 - Quiz

Welke uitspraak is juist?
A
De politionele acties zijn voor Nederland een hele grote mislukking geweest
B
Koningin Beatrix ondertekent in 1949 de onafhankelijkheids- verklaring van Indonesië
C
De Verenigde Naties (de VN) en Amerika zijn voorstander van een onafhankelijk Indonesië
D
Alle genoemde uitspraken zijn juist.

Slide 13 - Quiz

Indonesië en Suriname zijn beiden kolonies geweest van moederland Nederland. Sleep de 4 feiten naar het juiste land:
Indonesie 
Suriname
Geweldloos gekoloniseerd van Nederland.
Onafhankelijk van Nederland vanaf 1975.
Onder druk van de VN (Verenigde Naties) en Amerika is dit land gedekoloniseerd.
politionele acties

Slide 14 - Drag question

De Nederlandse Antillen bestaan uit 6 eilanden, namelijk de ABC-eilanden (1. Aruba, 2. Bonaire en 3. Curaçao) en de SSS-eilanden (4. Saba, 5. Sint-Maarten en 6. Sint-Eustatius.

Bij welk eiland heeft (nog) geen dekolonisatie plaatsgevonden en hoort officieel nog steeds bij Nederland?
A
Aruba
B
Curacao
C
Sint-Maarten
D
Bonaire

Slide 15 - Quiz

Boven de naastgelegen afbeelding staat: "De laatste Britse troepen in India houden een militaire afscheidsparade (1947)'.

Welk begrip hoort bij de afbeelding?
A
diplomatie
B
politionele acties
C
KNIL- leger
D
dekolonisatie

Slide 16 - Quiz

De wereldwijde dekolonisatie kent verschillende soorten oorzaken (motieven), namelijk politieke, economische, sociale en culturele motieven. Sleep elke reden naar het juiste soort motief:
Politiek motief.
Economisch motief
Sociaal motief
Cultureel motief.
Grondstoffen in de kolonies raken uitgeput.
In de kolonies komt het 'nationalisme' op.
Japan bouwt in Tweede Wereldoorlog een groot imperium in Azië en verslaat Europeanen in hun kolonies in Azië.  Kortom, Japan is superieur!
Mensen uit de kolonies voelen zich niet gelijk behandeld.

Slide 17 - Drag question

Evaluutie; Zet de cijfers 1 t/m 5 onder mekaar. Zoek op internet: Schrijf per cijfer op welke Europees moederland bij de voormalige kolonie hoort:
1. Nederlands-Indië
2. Indo- china
3. India
4. Israël
5. Suriname

Slide 18 - Open question