Diabetes

Diabetes
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Diabetes

Slide 1 - Slide

Lesinhoud
  • Lesdoelen
  • Voorkennis activeren
  • Theorie: Diabetes
  • Opdracht
  • Vooruitblik

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
  • De student kan vertellen het verschil is tussen Diabetes type 1 en type 2
  • De student kan vertellen wat het verschil is tussen een hypoglykemie en een hyperglykemie
  • De student kan vertellen welke diagnostiek wordt uitgevoerd bij Diabetes
  • De student kan vertellen welke behandeling nodig is bij diabetes type 1 en type 2

Slide 3 - Slide

Wat weet je over Diabetes Mellitus?

Slide 4 - Mind map

Diabetes Mellitus
Diabetes mellitus (ook wel suikerziekte genoemd) is een ziekte waarbij de hoeveelheid glucose in het bloed (de bloedsuikerspiegel) langdurig verhoogd is. 

De bloedglucosewaarden  zijn langdurig verhoogd doordat de alvleesklier niet genoeg insuline produceert of doordat de lichaamscellen ongevoelig voor insuline zijn geworden.

Slide 5 - Slide

Alvleesklier
  • Pancreas
  • De alvleesklier bestaat uit zowel endocrien als exocrien klierweefsel
  • Hormonale cellen van de alvleesklier liggen in groepen, die de eilandjes van Langerhans worden genoemd. 

Slide 6 - Slide

Alvleesklier
Elk eilandje heeft verschillen­de celtypen die een rol spelen in de suikerstofwisseling. De twee belangrijkste zijn:
  • alfacellen, die het hormoon glucagon produceren;
  • bètacellen, die insuline afgeven.

Slide 7 - Slide

Alfa- en betacellen
Alfacellen:
Alfacellen produceren het hormoon glucagon. Dit hormoon wordt afgegeven bij een te lage suikerspiegel in het bloed. 

Bètacellen

Bètacellen produceren het hormoon insuline. . Insuline zet de lever en de skeletspieren aan om glucose om te zetten in glycogeen en dit op te slaan. 

Slide 8 - Slide

Afwijkende suikerwaarden

Hypoglykemie en hyperglykemie?

Slide 9 - Slide

Afwijkende suikerwaarden
Een te lage bloedsuikerspiegel noemen we een hypoglykemie en een te hoge glucoseconcentratie in het bloed een hyperglykemie.

Slide 10 - Slide

Opdracht

Welke klachten heb je bij een hypoglykemie en welke klachten heb je bij een hyperglykemie?

Slide 11 - Slide

Hypo
Hyper
Zweten
Veel plassen
Trillen
Veel dorst hebben en houden
Hartkloppingen
Vermoeidheid en lusteloosheid
Duizelig zijn
Plotselinge humeurigheid
Plotselinge humeurigheid
Wazig zien
Ongeconcentreerd zijn
Geen eetlust of juist hongerig
Hoofdpijn
Misselijk zijn of overgeven
Moe zijn
Futloos voelen
Hongerig zijn

Slide 12 - Slide

Soorten diabetes meliitus
De twee meest voorkomende typen diabetes zijn:
  • Diabetes Mellitus type 1
  • Diabetes mellitus type 2

Slide 13 - Slide

Diabetes mellitus type 1
Bij diabetes type 1 is het lichaam (vrijwel volledig) gestopt met de aanmaak van insuline.

Daarom wordt diabetes type 1 ook wel ‘insuline-afhankelijke diabetes mellitus’ genoemd.


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Oorzaken en risicofactoren
Diabetes mellitus type 1 is een auto-immuunziekte.

Bij diabetes type 1 valt het lichaam de bètacellen aan.


Slide 16 - Slide

Symptomen
  • veel plassen;
  • dorst en veel drinken;
  • misselijkheid en braken;
  • vermoeidheid;
  • gewichtsverlies;
  • slecht of wazig zien;
  • jeuk;
  • slecht genezende wondjes;
  • een verhoogde gevoeligheid voor infecties;
  • stemmingswisselingen met een verhoogde prikkelbaarheid;
  • het (tijdelijk) uitblijven van de menstruatie;
erectiestoornissen.

Slide 17 - Slide

Complicaties
Diabetische keto- acidose

Langetermijncomplicatis
  • een aantasting van  één of beide ogen
  • Een beschadiging van één of beide nieren
  • een beschadiging van de zenuwuiteinden

Slide 18 - Slide

Diagnostiek
  • Anamnese
  • Lichamelijk onderzoek
  • Urine controleren
  • Bloedonderzoek

Follow- up
  • Bloedonderzoek
  • Oogspiegelen
  • Voetonderzoek

Slide 19 - Slide

Behandeling


Toedienen van insuline

Slide 20 - Slide

Diabetes mellitus type 2
Bij dit type zijn lichaamscellen minder gevoelig voor insuline.

Het lichaam maakt nog wel insuline aan en daarom wordt het ‘niet-insuline-afhankelijke diabetes mellitus’ genoemd.

Slide 21 - Slide

Oorzaken
  • een genetische aanleg:
  • een hogere leeftijd;
  • etniciteit;
  • overgewicht:
  • een ongezonde levensstijl;
  • het gebruik van prednison;
  • Pancreatitis;
  • zwangerschapsdiabetes.

Slide 22 - Slide

Symptomen
  • veel plassen;
  • dorst en veel drinken;
  • vermoeidheid;
  • slecht of wazig zien;
  • slecht genezende wondjes;
  • een verhoogde gevoeligheid voor infecties;
  • etalagebenen

Slide 23 - Slide

Complicaties
  • oogschade;
  • nierschade;
  • zenuwschade aan de uiteinden van zenuwen;
  • een vertroebeling van de ooglens;
  • vaatverkalking (atherosclerose).

Slide 24 - Slide

Behandeling
  • Leefstijl- en voedingsadviezen
  • Orale bloedglucose verlagende medicijnen
  • Insuline

Slide 25 - Slide

Lesdoelen
  • De student kan vertellen het verschil is tussen Diabetes type 1 en type 2
  • De student kan vertellen wat het verschil is tussen een hypoglykemie en een hyperglykemie
  • De student kan vertellen welke diagnostiek wordt uitgevoerd bij Diabetes
  • De student kan vertellen welke behandeling nodig is bij diabetes type 1 en type 2

Slide 26 - Slide