Thema 8 - Regeling - Basisstof 4 - Beïnvloeding van het zenuwstelsel

BS 4 Beïnvloeding van het zenuwstelsel
1 / 12
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

BS 4 Beïnvloeding van het zenuwstelsel

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt de invloed van medicijnen, alcohol en drugs op het zenuwstelsel beschrijven.
  • Je kunt de risico’s van het gebruik van verslavende middelen noemen.

Slide 2 - Slide

Inleiding 
Er zijn veel stoffen die de werking van het zenuwstelsel beïnvloeden. Sommige stoffen remmen het zenuwstelsel, terwijl andere stoffen het zenuwstelsel juist activeren..

Slide 3 - Slide

B4 - Beïnvloeding van het zenuwstelsel
Stoffen die het zenuwstelsel beïnvloeden: 
  • Medicijnen
  • Alcohol
  • Tabak
  • Drugs 

Slide 4 - Slide

Medicijnen 
Morfine is een medicijn wat pijn bestrijdt

Je wordt suf en je reactievermogen neemt af.

Slide 5 - Slide

Alcohol
Verdoofd je hersenen

Je reactie vermogen neemt af en het heeft invloed op je humeur. 


Slide 6 - Slide

Drugs
Sommige drugs werkt ontspannend en verdovend 

Andere drugs werkt stimmulerend 

Weer andere hallucinerend 

Slide 7 - Slide

verdovende middelen (downers)
  • Verdovende middelen ontspannen je en onderdrukken tijdelijk je gevoelens.
  • Ze verlagen je hartslag en bloeddruk – risicovol bij hartproblemen.
  • Na het uitwerken keren je gevoelens terug, wat kan leiden tot herhaald gebruik.
  • Cannabis is een voorbeeld van een verdovend middel.
  • Blowen (cannabis roken) kan je gevoelens versterken, zowel positief als negatief.

Slide 8 - Slide

Stimulerende werking (uppers) 
  • Uppers geven je veel energie en worden vaak gebruikt op feestjes.
  • Ze verhogen je hartslag en bloeddruk – verhoogd risico op hart- en vaatziekten.
  • Kunnen bloedvaten laten verkrampen en een hartinfarct veroorzaken.
  • Na uitwerking volgt extreme vermoeidheid en soms neerslachtigheid.
Voorbeeld van een upper is XTC.

Slide 9 - Slide

bewustzijnsveranderende middelen (trippers) 
  •  zorgen ervoor dat je hallucineert – je ziet of hoort dingen die er niet zijn.
  • Ze versterken je bestaande emoties.
  • Je beleving van de omgeving wordt intenser of anders.
  • Je hartslag en bloeddruk stijgen licht.
  • Voorbeeld van een tripper: paddo’s.

Slide 10 - Slide

Risico’s: Overdosis en verslaving
Overdosis: Je krijgt teveel drugs binnen dan je lichaam aan kan
Tolerantie: steeds meer gebruiken van een verslavende stof om hetzelfde effect te krijgen.
verslaving: afhankelijk worden van een stof.
lichamelijke afhankelijkheid: lichamelijke klachten als je de verslavende stof niet meer gebruikt.
geestelijke afhankelijkheid: gevoel dat je niet zonder de verslavende stof kunt.






Slide 11 - Slide

Huiswerk

Slide 12 - Slide