Kapitel 3 - Grammatik B

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Kapitel 3 - Grammatik B

het bezittelijk voornaamwoord

Lernziel dieser Stunde

• Je kunt het bezittelijk voornaamwoord van het Nederlands naar het Duits vertalen.
• Je kunt het bezittelijk voornaamwoord correct toepassen.

Huh? Wie?

Wat is eigenlijk een bezittelijk voornaamwoord?

Geeft een bezit aan:

b.v. mijn, jouw, zijn

Staat voor een zelfstandig naamwoord:

b.v. mijn huis, jouw boek, zijn fiets

Voorbeelden van het bezittelijk voornaamwoord

Ik houd van mijn huis   --->  Ich liebe mein Haus.

Dat is jouw boek.           --->  Das ist dein Buch.

Waar is zijn fiets?           --->  Wo ist sein Fahrrad?

Bezittelijk voornaamwoord

	der/das (m. + o.)	die (v. + mv.)
ich	mein	meine
du	dein	deine
er/sie/es	sein/ihr/sein	seine/ihre/seine
wir	unser	unsere
ihr	euer	eure
sie/Sie	ihr/Ihr	ihre/Ihre

ich	ik
du	jij
er	hij
sie	zij (ev)
wir	wij
ihr	jullie
sie	zij (mv)
Sie	U

mein(e)	mijn
dein(e)	jouw
sein(e)	zijn
ihr(e)	haar
unser(e )	ons/onze
eu(e)r(e)	jullie
ihr(e)	hun
Ihr(e)	Uw

Verschil persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden

Übung macht den Meister!

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Wie heißt deine Oma?

1. Wie
2. heißt
3. deine
4. Oma

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Ihre Mutter heißt Agnes

1. Ihre
2. Mutter
3. heißt
4. Agnes

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Mein Handy ist neu!

1. Handy
2. ist
3. Mein
4. neu

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: haar

1. unser
2. euer
3. ihr
4. sie

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: jouw

1. dein
2. sein
3. ihr

Bezittelijk voornaamwoord:
vertaal: mijn

1. sein
2. ihr
3. mein
4. dein

M	V	O	MV
ein	eine	ein	keine

Sein.. Vater (m) ist krank

1. sein
2. seine

M	V	O	MV
ein	eine	ein	keine

Ihr.. Oma (v) hat Blumen gekauft

1. Ihr
2. Ihre

M	V	O	MV
ein	eine	ein	keine

Euer- Schule ist wegen Corona geschlossen.

1. Eure
2. Euere

Gibt es noch Fragen?