Coördineren

Coördineren

1 / 25
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Coördineren

Slide 1 - Slide

Doelen
- Op het einde van de les weet ik welke vormen er zijn van communicatie.
- Op het einde van de les weet ik waarom en hoe ik moet plannen als gespecialiseerd pedagogisch medewerker.
- Op het einde van de les weet ik begeleidingssoorten.
- Op het einde van de les weet ik welke leiderschapsstijlen er zijn.

Slide 2 - Slide

Werkproces
P2-K2-W1 Voert coördinerende taken uit

Slide 3 - Slide

Examen
Draag zorg voor de randvoorwaarden. Wanneer deskundige(n) uit andere disciplines ingezet worden, zorg jij voor de afstemming met deze mens(en).

Slide 4 - Slide

Communicatie
- Verbale en non-verbale communicatie
- Directe en indirecte communicatie
- Context van de communicatie
- Interne en externe communicatie
- Formele en informele communicatie
- Personeelsgesprekken
- Functioneringsgesprek
- Beoordelingsgesprek
- POP-gesprek
- Contacten met ouders
- Sociale media

Slide 5 - Slide

Examen
Maak een planning voor de werkzaamheden van je collega’s en/of vrijwilligers en/of stagiaires met daarin een verdeling van taken. Geef daarbij de prioriteit van de werkzaamheden aan. Neem in de planning ook aandachtspunten op voor de ondersteuning en begeleiding van de kinderen. Houd in je planning rekening met de mogelijkheden van de organisatie.

Slide 6 - Slide

Plannen
Hulpmiddel van de 6 w's
1. Waarom: wat is de bedoeling van de taak -> Omschrijving werkzaamheden.
2. Wat: welke resultaten moet de taak opleveren? 
3. Wie: welke personen zijn bij de uitvoering betrokken?
4. Wanneer: Op welk moment kan ik mijn taak het beste uitvoeren?
5. Waar: op welke plek kan de taak het beste worden uitgevoerd?
6. Welke wijze: wat is de beste manier om de taak te realiseren?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Plannen
- Werkplanning niet verwarren met personeelsbezettingsplan of werkrooster.
- Zorg bij een planning dat je rekening houdt met de competenties van jouw collega's.
- Voortgangsbewaking: navragen bij collega's of de taak is uitgevoerd.

Slide 9 - Slide

Incidentele plannen
Een manager geeft hiervoor de opdracht omdat er een probleem is of je hebt deze zelf gesignaleerd bijvoorbeeld:
- Acuut financiële moeilijkheden met leveranciers.
- Overdracht tussen collega's verloopt moeizaam.

Je kunt dan de STARR-methode gebruiken.

Slide 10 - Slide

STARR-methode
- De situatie
- Je taak
- De uitgevoerde actie
- Het resultaat
- Reflectie op verloop
- Eventueel transfer (STARRT): Hierin vermeld je hoe je in een vergelijkbare situatie in de toekomst zult handelen.

Slide 11 - Slide

Waarom plannen?
- Plannen zijn middelen, geen doelen.
- Ze maken jouw bedoelingen transparant en controleerbaar.
- Plannen zorgen voor een betere afstemming.
- Plan realistisch, laat je werkplezier niet verpesten door onmogelijke planningen.

Slide 12 - Slide

Examen
Coördineer de werkzaamheden van je collega’s en/of vrijwilligers en/of stagiaires en bewaak de voortgang van de werkzaamheden. Deel daarbij je kennis over en je ervaringen met het ondersteunen en begeleiden van de kinderen in dit soort projecten en/of activiteiten. Geef je collega’s en/of vrijwilligers en/of stagiaires werkbegeleiding waar dat nodig is. Bij het uitvoeren van de werkzaamheden onderhoud je contact met de medewerkers en toon je waardering voor hun bijdrage.

Slide 13 - Slide

Begeleiden van medewerkers
Als gespecialiseerd pedagogisch medewerker begeleidt je:
- (Nieuwe) collega's
- Vrijwilligers
- Stagiares

Slide 14 - Slide

Soorten begeleiding
- Formele begeleiding: je gebruikt formulieren, evaluatiegesprekken en rapportages voor het management.
- Informele begeleiding: momenten waarop je spontaan begeleidt. Je reageert dan op een actuele situatie. Bijvoorbeeld iemand wordt langdurig ziek, welke afspraken maak je met het personeel om dit op te vangen? 

Slide 15 - Slide

Impliciete en expliciete begeleiding
- Impliciete begeleiding: dit doe je de gehele dag (antwoord geven op vragen, met je collega's de te verrichten werkzaamheden bespreken.
- Expliciete begeleiding: hierbij wordt een speciaal begeleidingsmoment afgesproken, hebben vaak een formeel karakter.

Slide 16 - Slide

Wat is belangrijk als je iemand begeleid?

Slide 17 - Open question

Begeleidingsinstrumenten
- Belonen: je waardering laten blijken voor wie iemand is of voor wat iemand doet.
- Complimenteren: iemand positief benaderen. Dit is een vorm van belonen waarmee je eigenwaarde, zelfvertrouwen en zelfbeeld vergroot.
- Stel jezelf de vraag: hoe zou jij zelf begeleid willen worden?

Slide 18 - Slide

Leiderschapstechnieken
1. Begeleiden
2. Steunen
3. Leiden
4. Delegeren

Slide 19 - Slide

Begeleiden
Ondersteunen van collega's, vrijwilligers of stagiaires door actief betrokken te zijn bij de uitvoering van hun taken. Je beloont, geeft complimenten en feedback en evalueert op gezette tijden.

Slide 20 - Slide

Steunen
Jij bent het aanspreekpunt bij vragen of onvrede. Je steunt door informeel contact en door regelmatig te vragen hoe het gaat.

Slide 21 - Slide

Leiden
Je vertelt wat moet gebeuren en wijst mensen op hun verantwoordelijkheden. De instructies zijn duidelijk en deze worden tijdig gegeven.

Slide 22 - Slide

Delegeren
Hierbij gaat het vooral om aansturen, je draagt uitvoerende taken over aan personen op de werkvloer en controleert of deze naar behoren zijn uitgevoerd.

Slide 23 - Slide

Opdracht leiderschapsstijlen
Zoek informatie over de leiderschapsstijlen (autoritair, democratisch, participerende, laissez faire en autoritatief). Welke leiderschapsstijl wordt op bij jou op stage toegepast, welke leiderschapsstijl spreekt jou het meeste aan en waarom?
Het kan ook een combinatie van stijlen zijn.

Slide 24 - Slide

Feedback op les
Wat vonden jullie van deze les?

Slide 25 - Slide