H2P2 Democratie in Nederland

1 / 48
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

  • Herhaling vorige les
  • Kennen en kunnen
  • Democratie
  • Zelfstandig werken
  • Bespreken

Slide 2 - Slide

Democratie

Slide 3 - Mind map

  • Begrippen: constitutionele monarchie, parlement, parlementaire democratie, kiesrecht, ministerraad, kabinet
  • Willem I, II en III
  • Grondwet 1848

  • In stappen aangeven hoe en wanneer het kiesrecht in Nederland is uitgebreid.
  • De veranderingen in het bestuur van Nederland noemen na de grondwet van 1848 (en daarbij de begrippen gebruiken).
  • Aangeven wat voor invloed de grondwet van 1848 heeft op de macht van koning Willem-Alexander nu

Slide 4 - Slide

1815: Verenigd Koninkrijk der Nederlanden

  • Napoleon verslagen bij Waterloo

  • Zoon van prins Willem V wordt koning Willem I

  • Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: Nederland, België en Luxemburg

Slide 5 - Slide


Koning-koopman

  • Willem I wil van Nederland een modern land maken
  • Om dit te kunnen betalen richtte hij de Nederlandsche Handelsmaatschappij (NHM) op.
  • Deze maatschappij zorgde ook dat de handel met Indië weer winstgevend werd
  • Willem I wordt soms, spottend, ook wel koning-koopman genoemd

Slide 6 - Slide

1840-1848: 
Koning Willem II
  • Conservatief: geen ruimte voor veranderingen

  • Regeert, min of meer, als absolute vorst

  • Moet niets weten van democratie

  • Moeizame relatie met zijn vader

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video


Hoe zag het bestuur van Nederland er uit 
tussen 1815-1848?

Slide 9 - Slide

Benoemt
Verantwoording
Kiest

Slide 10 - Slide


Revolutiejaar 
1848



  • De ‘erfgenamen van de Franse Revolutie’, de Liberalen, komen tot de conclusie: "Alles is weer hetzelfde als vóór de Franse Revolutie!"
  • Overal zitten er weer koningen op de Europese tronen en ondanks 'een grondwet' is er maar weinig democratie.

Slide 11 - Slide


Paniek bij de vorsten
in heel Europa!




Ook in Den Haag...
...koning Willem II wordt 'in één nacht' liberaal

Slide 12 - Slide

Gevolgen
  • De leider van de Nederlandse Liberalen: Johan Rudolf Thorbecke maakt een nieuwe grondwet:

  1. Koning is onschendbaar
  2. Ministeriële verantwoordelijkheid

  • Dit betekent: de ministers zijn verantwoordelijk voor de daden van de regering (ook: voor de daden van de koning)

Slide 13 - Slide


Nieuwe Grondwet
1848

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video


Hoe zag het bestuur 
van Nederland er 
vanaf 1848* uit?










*de meeste onderdelen zijn vandaag nog steeds geldig


Slide 16 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Kiesrecht
= recht om te stemmen

1848- alleen rijke mannen
1917- alle mannen
1919- alle mannen en vrouwen
 -->  parlementaire democratie = regering kan niks zonder het parlement. Het parlement is gekozen door het volk

Slide 19 - Slide

  • Wat: Lees 2.2 of neem zelf de uitleg in lessonup door. Maak het opdrachtenblad.
  • Hoe: individueel (eerste 5 min stil)
  • Hulp: Lessonup, tekstboek, mevrouw de Vries
  • Tijd: 20 min.
  • Uitkomst: klassikaal bespreken
  • Klaar?: maak WB opdrachten 1, 2, 3, 5 en 6

Slide 20 - Slide

Bespreken
Schema bestuur Nederland

Slide 21 - Slide

Huiswerk
Lees 2.2 en maak WB opdrachten 1, 2, 3, 5, en 6
of
beantwoord de leerdoelen

Hulp: les in lessonup (in de ELO) en de video na deze slide

Slide 22 - Slide

Video
Hoe is Nederland een democratie geworden?

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Slide

  • Herhaling vorige les
  • Kennen en kunnen
  • Collegeles democratie in Nederland
  • Zelfstandig werken
  • Bespreken

Slide 26 - Slide

Wat is een constitutionele monarchie?

Slide 27 - Open question

Wie had van 1815 tot 1848 de meeste macht in Nederland?
A
De koning
B
De ministers
C
Het parlement
D
De provinciale staten

Slide 28 - Quiz

Waarom is het belangrijk dat je weet hoe de democratie in Nederland werkt?

Slide 29 - Open question

  • Begrippen: constitutionele monarchie, parlement, parlementaire democratie, kiesrecht, ministerraad, kabinet
  • Willem I, II en III
  • Grondwet 1848

  • In stappen aangeven hoe en wanneer het kiesrecht in Nederland is uitgebreid.
  • De veranderingen in het bestuur van Nederland noemen na de grondwet van 1848 (en daarbij de begrippen gebruiken).
  • Aangeven wat voor invloed de grondwet van 1848 heeft op de macht van koning Willem-Alexander nu

Slide 30 - Slide


Hoe zag het bestuur van Nederland er uit 
tussen 1815-1848?

Slide 31 - Slide

Benoemt
Verantwoording
Kiest

Slide 32 - Slide

1815: Verenigd Koninkrijk der Nederlanden

  • Willem I --> eerste koning van Nederland

  • Koning van 1815 tot 1840

  • Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: Nederland, België en Luxemburg

Slide 33 - Slide

1815 - 1848

  • Willem I had veel macht
  • hij was staatshoofd = persoon met het hoogste gezag in een land
  • en hij was regeringsleider =aanvoerder van de regering

  • Willem I besliste alleen over veel uitgaven, het leger en de kolonies

Slide 34 - Slide

Benoemt
Verantwoording
Kiest
Provinciale staten

Slide 35 - Slide

1840-1849: 
Koning Willem II
  • Conservatief: geen ruimte voor veranderingen

  • Regeert, min of meer als alleenheerser

  • Moet niets weten van democratie

  • Moeizame relatie met zijn vader

Slide 36 - Slide

Revolutiejaar 
1848

  • Ontevredenheid over het bestuur groeit. 
  • De meeste Nederlanders mochten niet kiezen en het parlement had weinig macht.
  • Liberalen: wilden meer invloed en vrijheid in de politiek

Slide 37 - Slide


Paniek bij de vorsten
in heel Europa!




Ook in Den Haag...
...koning Willem II wordt 'in één nacht' liberaal

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video


Hoe zag het bestuur 
van Nederland er 
vanaf 1848* uit?










*de meeste onderdelen zijn vandaag nog steeds geldig


Slide 40 - Slide

Gevolgen
  • De leider van de Nederlandse Liberalen: Johan Rudolf Thorbecke maakt een nieuwe grondwet:

1. Parlement krijgt de hoogste macht
2. Het volk kiest de Tweede Kamer en de Provonciale Staten.
3. De Provinciale staten kiezen de Eerste Kamer.

Slide 41 - Slide

Gevolgen
  • De koning blijft staatshoofd.
  • De minister-president is regeringsleider.
  • minister-president is voorzitter van het kabinet = alle ministers ien staatssecretarissen bij elkaar.
  • regering = de koning en ministers
  • de regering moet het parlement goed informeren, ze mogen niks zonder toestemming van het parlement.

Slide 42 - Slide

Benoemt
Kiest
Verantwoording

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Video

Kiesrecht
= recht om te stemmen

1848- alleen rijke mannen
1917- alle mannen
1919- alle mannen en vrouwen
 -->  parlementaire democratie = regering kan niks zonder het parlement. Het parlement is gekozen door het volk.

Slide 45 - Slide

Koninkrijk met een grondwet is:
A
Parlementaire democratie
B
Constitutionele monarchie

Slide 46 - Quiz

Waarom gaf koning Willem II Thorbecke de opdracht een nieuwe grondwet te schrijven?

Slide 47 - Open question

Wie is het staatshoofd van Nederland?
A
Minister-president Mark Rutte
B
Koning Willem Alexander
C
Koningin Maxima
D
Nederland heeft geen staatshoofd, want het is een democratie.

Slide 48 - Quiz