Brugklas 1 chapitre 7 - G (+herhaling EF) Phrases-clés

Bonjour Brugklas 1 - lundi 26 mai
Comment ça va aujourd'hui?
bien? 👍🏼
moyen? 👋🏻
pas bien?👎🏻
prenez vos livres et cahiers et vos stylos,

1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bonjour Brugklas 1 - lundi 26 mai
Comment ça va aujourd'hui?
bien? 👍🏼
moyen? 👋🏻
pas bien?👎🏻
prenez vos livres et cahiers et vos stylos,

Slide 1 - Slide

qu'est-ce qu'on va faire?
  1. Vocabulaire EF - (15 minutes) (schrijfbordjes)
  2. D - phrases-clés et parler - se donner rendez-vous (30 min)
  3. Check buts (5 minutes)

Slide 2 - Slide

Les buts d'aujourd'hui
  • je kent de uitspraak van oi en ai
  • je kunt iets afspreken
  •  je kunt zeggen wat  voor weer het is en hoe laat je wilt afspreken



Slide 3 - Slide

E&F - leerwerk check

13 vragen - werk SNEL door
het antwoord op het schrijfbordje te zetten
 - zeg het niet voor

Slide 4 - Slide

1. fermer
A
komen
B
denken
C
wachten
D
sluiten

Slide 5 - Quiz

2. traduis 'la solution'

Slide 6 - Open question

3. 'gek' is in het Frans
A
bête
B
dangereux
C
dommage
D
fou

Slide 7 - Quiz

4. traduis 'dus'

Slide 8 - Open question

5. penser
A
komen
B
denken
C
wachten
D
sluiten

Slide 9 - Quiz



 6. hoelaat is het?
schrijf je antwoord digitaal, zoals dit 14:45
il est onze heures et demie

Slide 10 - Open question

7. welkom
A
la femme
B
bienvenue
C
incroyable
D
l'expérience

Slide 11 - Quiz

8. traduis 'il fait froid'

Slide 12 - Open question

9. il neige
A
het sneeuwt
B
het regent
C
het is koud
D
het is mooi weer

Slide 13 - Quiz

10. traduis 'le monde'

Slide 14 - Open question

11. de man
A
la femme
B
l'enfant
C
l'homme
D
le vent

Slide 15 - Quiz



 12. hoelaat is het?
schrijf je antwoord digitaal, zoals dit 14:25
il est neuf heures moins le quart

Slide 16 - Open question



 13. leg uit in eigen woorden waarom er l' voor het woord homme of enfant is

l'homme et l'enfant vont aller au cinéma.

Slide 17 - Open question

phrases-clés - page 112
BUT 
aan het eind van dit paragraaf kun je iets afspreken, je kunt vertellen wat voor weer het is en hoe laat het is
je weet hoe je oi en ai uitspreekt

Slide 18 - Slide

exercice 27a+b

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

écoute, lis et répète les phrases

Slide 21 - Slide

fais les exercices 27d - p112
27d samen met je buurvrouw/man lees de phrases-clés voor en verander dan van rol
28a dit doel je alleen - verzin een activiteit per dag, schrijf hoe laat de afspraak is en waar het is, verzin wat voor weer het gaat worden (symbool) vb: lundi - piscine - 5 heures - Breda 🌞

28b dit doe je samen met je buurman/vrouw
timer
15:00

Slide 22 - Slide

exemple exercice 28 b
timer
15:00
piscine, 17h,
Bosbad Leersum,
🌞
Salut, ça va?
lundi?
beau.
à la piscine?
D'accord!
Salut, ça va bien.
Je ne sais pas.
Oui, d'accord. 
à Leersum
5 heures
À tout à l'heure!
persoon A
persoon B
On va

Slide 23 - Slide

CHECK

kun je iets afspreken?
A
🥰
B
🙂
C
🤔

Slide 24 - Quiz

CHECK

kun vertellen wat voor weer het is en hoe laat het is?
A
🥰
B
🙂
C
🤔

Slide 25 - Quiz

CHECK

weet je hoe je oi en ai uitspreekt?
A
🥰
B
🙂
C
🤔

Slide 26 - Quiz

Waarover zou je nog extra uitleg willen, waar ga je nog meer voor leren?

Slide 27 - Open question

à demain
leer goed!
🤓

Slide 28 - Slide