Les 1 Media gebruiken

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 2

Thema 7 Media

Startopdracht

Dit thema gaat over media. Je gebruikt allerlei verschillende soorten media. Bijvoorbeeld als je naar een serie op tv kijkt of als je een foto op Instagram plaatst. 

Welke dingen hebben met media te maken?

Waarvoor kun je de media op de afbeelding gebruiken?

In deze les leer je:

- wat met media wordt bedoeld.

- wat sociale media zijn en waarvoor je ze kunt gebruiken.

- de media invloed hebben op hoe je denkt.

Theorie Media

Bladzijde 198

Welke media gebruik jij?

Theorie Sociale media

Bladzijde 201

Oefenen

Opdracht 2 a + b + c

Bladzijde 202

Gesprek in de klas

1. Steek je vinger op als je iets wilt zeggen

2. Laat elkaar uitpraten

3. Luister naar elkaar

4. Blijf vriendelijk

Stelling 1

Ik leer meer van wat ik op internet zie dan van de lessen op school. 

Stelling 2

Mijn familie mag niet zien wat ik op sociale media plaats.

Stelling 3

Ik vind praten op sociale media leuker dan praten in het "echte leven".

Theorie invloed van media

Blz. 204 + 208

Ben jij verslaafd aan sociale media?

Ja

Nee

Een beetje

Aan het werk of klassikaal meedoen

Blz. 208 t/m 210 opdracht 3 maken

of

Kijken filmpje.

KIJKVRAAG:

Wat vinden de mensen in het filmpje moeilijk aan social media?

Wat vinden de mensen in het filmpje moeilijk aan sociale media?

Wat wordt er bedoeld met sociale media?

1. Advertenties die je op internet ziet.
2. Apps die bedoeld zijn om nieuws te verspreiden.
3. Middelen waarmee je online met mensen in contact bent.

Wat zijn voorbeelden van sociale media?
Er zijn twee goede antwoorden.

1. Instagram
2. Radio 538
3. RTL4
4. TikTok

Waarvoor gebruikt het meisje media?

1. om iets nieuws te leren
2. om informatie te versturen
3. om zich te vermaken

Welke zin past bij dit bericht?

1. Je kunt verschillende soorten sociale media gebruiken.
2. Je kunt via sociale media informatie opzoeken.
3. Je kunt via sociale media snel veel mensen bereiken.

Wat wordt er bedoeld met media?

1. Een onderwerp dat in korte tijd veel aandacht krijgt.
2. Middelen om informatie te versturen en ontvangen.
3. Regels over hoe je met elkaar moet omgaan.

Wat heb je in deze les geleerd?