H8.2 - Toonhoogte en frequentie (les 2)

Dag allemaal! Ga op de JUISTE plek zitten en pak vast een pen en een gesloten laptop op tafel.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Dag allemaal! Ga op de JUISTE plek zitten en pak vast een pen en een gesloten laptop op tafel.

Slide 1 - Slide

Dag allemaal! Ga op de JUISTE plek zitten en pak vast een pen en een gesloten laptop op tafel.

Slide 2 - Slide

Hallo R2E
Pak een gesloten laptop en een rekenmachine en leg deze op tafel. 

Slide 3 - Slide

H8.2 Toonhoogte en frequentie

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
-Je hebt de voorkennis van de vorige les herhaald. 

-Je weet hoe je frequentie en trillingstijd moet berekenen

-Je hebt geoefend met de stof en weet waar nog aandacht nodig is





Slide 5 - Slide

8.2 Toonhoogte en frequentie
1: snaar instrumenten 
Als je de snaar in trilling brengt krijg je een toon.




Slide 6 - Slide

8.2 Toonhoogte en frequentie
Rekenen met trillingstijd en frequentie
  • div = hokje
  • Bereken de trillingstijd.
  • trillingstijd = de tijd van                                   één trilling
  • 1 trilling = 10 hokjes
  • T = 10 x 0,5 = 5 ms = 0,005 s

Slide 7 - Slide

8.2 Toonhoogte en frequentie
Rekenen met trillingstijd en frequentie.
div = hokje
  • Bereken de frequentie.
  • frequentie = aantal trillingen                               per seconde
  • T = 0,005 s


f=T1=0,0051=200Hz

Slide 8 - Slide

a) Trillingstijd? b) Frequentie

Slide 9 - Slide

Wat is de frequentie?
A
f = 400 Hz
B
f = 200 Hz
C
f = 0,4 Hz
D
f = 0,2 Hz

Slide 10 - Quiz

hoge frequentie
lage frequentie

Slide 11 - Drag question

Wat is de eenheid van trillingstijd?
A
nm
B
sec-1
C
sec
D
cm-1

Slide 12 - Quiz

De trillingstijd is
A
De tijd van 1 trilling
B
Het aantal trillingen per seconde

Slide 13 - Quiz

Frequentie
A
A heeft een lagere frequentie, dus een hogere toon.
B
A heeft een hogere frequentie, dus een hogere toon.
C
A heeft een hogere frequentie, dus een lagere toon.
D
A heeft een lagere frequentie, dus een lagere toon.

Slide 14 - Quiz

Wat is frequentie?
A
Aantal trillingen per uur
B
Aantal trillingen per minuut
C
Aantal trillingen per seconde

Slide 15 - Quiz

De eenheid van trillingstijd is Hz
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz


Wat is de
frequentie?
A
5Hz
B
50Hz
C
500Hz
D
100Hz

Slide 17 - Quiz

Ga nu zelf aan de slag
Wat? Maak alle opdrachten van H8.2

Hoe? Eerste 5 minuten stil zonder te overleggen. Vervolgens zachtjes met je naaste buurman/buurvrouw overleggen.

Hoe lang? Tot het einde van de les
Klaar? Maak de test jezelf van H8.2

Slide 18 - Slide