Thema 7: Ol. Spelen en ww-vormen

1 / 33
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

ARGO Thema 7

Slide 2 - Slide

Inhoud Thema 7
Cultuur: Olympische Spelen
Grammatica: werkwoord actief/medium/passief

Slide 3 - Slide

Hoe zit het met de voorkennis
In deze les ga je je voorkennis testen: 
Wat weet je al van de cultuur en wat weet je al van de grammatica?

Slide 4 - Slide

Sinds wanneer worden de Olympische Spelen gehouden?
A
980 v.C
B
776 v.C
C
515 v.C.
D
1896 n.C.

Slide 5 - Quiz

Sleep de elementen naar de juiste Spelen: 
horen ze bij de moderne, de antieke of bij allebei
Vrede
Worstelen
trainingskamp
Zwemmen
Valsspel wordt bestraft
Pentathlon
discuswerpen
decathlon

Slide 6 - Drag question

Olympische Spelen
vroeger en nu

Er zitten meer overeenkomsten in dan je misschien denkt.
Opvallende verschillen: 
  • Vroeger was het alleen maar interessant als je gewonnen had. De tweede of derde plaats telde niet...

Slide 7 - Slide

Een stadion
De naam stadion was oorspronkelijk een lengtemaat 
1 στάδιον = 192,27 m
De hardloopwedstrijd van een stadion was de eerste sport waar toeschouwers naar kwamen kijken. 
Dat werden er zoveel dat er een gebouw met tribunes voor moest worden gebouwd: een stadion!

Slide 8 - Slide

De afstand van een stadion (192,27 m) was 600 voeten van Herakles. Herakles' voet = ?
A
30 cm
B
31 cm
C
32 cm
D
33 cm

Slide 9 - Quiz

Als Herakles' voet 32 cm was, welke schoenmaat zou hij dan nu hebben?
A
37
B
41
C
45
D
49

Slide 10 - Quiz

Op welke manieren kon je vroeger vals spelen denk je?

Slide 11 - Open question

Vals spel!
Ook in de oudheid waren mensen soms zo fanatiek om te winnen dat ze vals gingen spelen.
Daarom: verplicht aanwezig bij trainingskamp van tevoren &
de scheidsrechters hadden stokken om je een mep te geven als je iets doet wat niet mag.
Betrapt? Lijfstraffen en hoge boete (Zanes)!

Slide 12 - Slide

De Olympische Spelen werden volgens de mythe gesticht door:
A
Pelops
B
Olympia
C
Tantalos
D
Zeus

Slide 13 - Quiz

Stichter Olympische Spelen
Pelops, de zoon van Tantalos (inderdaad de zoon die in stukjes was gehakt en gekookt...) stichtte de Olympische Spelen. 
De goden hadden na hun maaltijd bij Tantalos Pelops weer in elkaar gezet. 
Het stukje van zijn schouder dat ontbrak werd vervangen door ivoor. 
Pelops was net als zijn vader een beetje een boef.

Slide 14 - Slide

Pelops was op de volgende manier misdadig:
A
hij vermoordde zijn schoonvader
B
hij vermoordde zijn helper
C
hij bedroog zijn helper
D
hij bedroog de goden

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Even kijken....
... hoe goed je de actieve werkwoordsvormen kent!
Maak de volgende vragen zonder boek en zonder elkaar :)

Slide 17 - Slide

ἀκουει =
A
hij hoorde
B
hoor!
C
zij hoort
D
jij hoort

Slide 18 - Quiz

λυσον =
A
ik maakte los
B
maak los!
C
losmakend
D
geen werkwoord

Slide 19 - Quiz

βαλε =
A
gooi
B
ik gooide
C
zij gooit
D
zij gooide

Slide 20 - Quiz

ἐποιεῖτε =
A
maak!
B
jij maakte
C
jullie maken
D
jullie maakten

Slide 21 - Quiz

εἰναι =
A
te zijn
B
wees!
C
zijnde
D
zij zijn

Slide 22 - Quiz

Indicativus =
A
Latijn voor wijsvinger
B
Het 'normale' werkwoordrijtje
C
Een vorm die je nog niet gehad hebt
D
Aanspreekvorm

Slide 23 - Quiz

ἐφοβούμην
A
ACT. ind. praes. 1 ev.
B
MED. ind. impf. 1 ev.
C
MED. ind. aor. 1 ev.
D
ACT. ind. impf. 1 mv.

Slide 24 - Quiz

ἐλύσω
A
ACT. ind. praes. 2 ev.
B
MED. ind. impf. 2 ev.
C
MED. ind. aor. 2 ev.
D
ACT. imperat. ev.

Slide 25 - Quiz

ἠγείραντο
A
MED. ind. praes. 3e mv.
B
ACT. ind. praes. 3e mv.
C
MED. ind. impf. 3e ev.
D
ACT. ind. impf. 3e mv.

Slide 26 - Quiz

ἠγείραντο
A
MED. ind. praes. 3e mv.
B
ACT. ind. praes. 3e mv.
C
MED. ind. impf. 3e ev.
D
ACT. ind. impf. 3e mv.

Slide 27 - Quiz

δείσαντες
A
ACT. ind. praes. 2e ev.
B
ACT. part. praes. nom. mv.
C
ACT. part. aor. nom. mv.
D
MED. part. praes. nom. mv.ind. impf. 3e mv.

Slide 28 - Quiz

De volgende zin is passief:
A
De hond bijt de man
B
De man bijt de hond
C
De man is hondsdol
D
De hond is gebeten

Slide 29 - Quiz

De volgende zin is wederkerend:
A
De hond bijt de man
B
De hond wordt gebeten
C
De hond bijt zichzelf
D
De hond bijt zijn speeltje stuk

Slide 30 - Quiz

Medium
tot nu toe Medium Tantum (tantum = Latijn)

Slide 31 - Slide

Volgende les
ook medium, waarbij het duidelijk wordt waarom het bestaat.


Slide 32 - Slide

Huiswerk voor maandag:
tekst 30 af (mag deels als foto/getypt als je samen hebt gewerkt), woorden les 30 en 31 leren, inleiding les 31 lezen + vragen in je hulpboek 

Slide 33 - Slide