M3 De overheid Les 4

1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welkom bij Economie in Mavo 3
Les 4
De Overheid

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Start + Welkom

  • Hoe zat het ook al weer?
  • De overheid: Sociale zekerheid
      
  • Aan het werk

  • Afsluiten

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les:
  • kan je uitleggen waarom Nederland een verzorgingsstaat 
      wordt genoemd. 
  • weet je welke 3 wetten er zijn binnen de sociale zekerheid
  • kan je het verschil uitleggen tussen sociale voorzieningen
      en sociale verzekeringen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Alle burgers en bedrijven samen noem je de ...
A
Particuliere sector
B
Primaire sector
C
Collectieve sector
D
Secundaire sector

Slide 6 - Quiz

Loonbelasting is een ... belasting.
A
directe
B
indirecte

Slide 7 - Quiz

Accijns zijn een extra verbruiksbelasting op ...?
A
Drugs
B
Alcohol
C
Voedsel
D
Diensten

Slide 8 - Quiz

Sleep de goederen en/of diensten naar de juiste sector.
collectieve sector
particuliere sector

Slide 9 - Drag question

De lagere overheden zijn:
1. De Gemeenten
2. De Provincies
3. Rijksoverheid
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Privatisering betekent dat de overheid een particulier bedrijf overneemt ... ?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Slide

Vragen?
VRAGEN?

Slide 16 - Slide

Afspraken
  • Aan het werk > geen telefoon, geen games etc.

  • Samenwerken met je buurman of buurvrouw

  •  Niet lopen door de klas

  • Let op het geluidsniveau

Slide 17 - Slide

Huiswerk:

  • Maken 6.3. B
      Sociale Zekerheid

  • Maken 6.4 A
      Inkomsten en uitgaven 
      van de overheid

Slide 18 - Slide

Check lesdoelen
  • Je kunt uitleggen waarom Nederland een
      verzorgingsstraat wordt genoemd.  

  • Je weet welke 2 soorten sociale verzekeringen er zijn en
      je kunt hier voorbeelden van noemen.

  • Je weet welke sociale voorzieningen er zijn.

Slide 19 - Slide