Unité 6: Les émotions 2H

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Unité 6: Les émotions 

Le menu du jour

Aujourd'hui c'est le mardi 27 mai 

On va regarder le vocabulaire ensemble

On va lire un texte ensemble

On va faire des exercices

Tu as besoin de ton livre et de ton stylo 

Unité 6 P.91

w

         + choisis le bon mots

Vocabulaire: page 117

Mots connecteurs

Signaalwoorden zorgen voor structuur. Sommige signaalwoorden geven een volgorde aan en andere een verband in de tekst.

Ik begrijp het nut van signaalwoorden en ik kan ze begrijpen.

d'abord	eerst	donc	dus
ensuite/ puis	vervolgens	en plus	bovendien
Après	daarna	mais	maar
enfin / finalement	uiteindelijk	parce que	omdat
aussi	ook	pourtant	echter
car	want	si	als, indien

On se dit tout P.92

Huiswerk: Exercices:  3,4

Continue avec: 5,6 ( doel vraag 8)

Tu as fini? :Leer de woorden van Apprendre 1 en 2 U6werk verder 

Regarder: P.90

Ensemble: 1 et 2 

À-toi: exercices 3 et 4 

Lees pagina 88-89

Wat betekenen de volgende woorden?

1. émotions  :            a) emotioneel                    b) emoties

2. chanteurs             a) zangers                            b) chantage

3. chansons              a) liedjes                                b) gedichtjes

4. l'amitié                   a) liefde                                   b) vriendschap

5. public                     a) scannen                              b) publiek

6. gestes                     a) stem                                     b) gebaren

7. j'en ai assez           a) ik heb genoeg                 b) ik heb er genoeg van

8. j'en ai marre          a) ik ben het zat                   b) ik ben zat

9.manif (estation)    a) een demonstratie        b) een manifest

10. tristesse                a)  blijheid                              b) verdriet

11. solidarité                a) solderen                            b) solidariteit

antwoorden

emoties/ zangers/ liedjes/vriendschap/publiek/gebaren/ik heb er genoeg van/ ik ben het zat/ demonstratie/ verdriet/ solidariteit

Les émotions

triste

furieux/

furieuse

joyeux/

joyeuse

amoureux/

amoureuse

Au secours! 

Je déteste mon frère. 

Mots connecteurs

Signaalwoorden zorgen voor structuur. Sommige signaalwoorden geven een volgorde aan en andere een verband in de tekst.

Ik begrijp het nut van signaalwoorden en ik kan ze begrijpen.

d'abord	eerst	donc	dus
ensuite/ puis	vervolgens	en plus	bovendien
Après	daarna	mais	maar
enfin / finalement	uiteindelijk	parce que	omdat
aussi	ook	pourtant	echter
car	want	si	als, indien

Zet de signaalwoorden in de juiste volgorde

Signaalwoorden (mots connecteurs)

d'abord

ensuite

enfin

Tegenstellingen

maar - mais

toch - pourtant

daarentegen - par contre

hoewel - bien que

in plaats van - au lieu de

Welk signaalwoord is geen tegenstelling?

1. mais
2. pour
3. pourtant
4. par contre

Welk signaalwoord past?
J'aime l'école, ______ j'espère qu'elle ouvrira bientôt ses portes.

1. donc
2. mais
3. ensuite
4. par contre

Welk signaalwoord geeft geen conclusie aan?

1. bref
2. donc
3. pourtant
4. enfin

Toevoeging / Aaneenschakeling / Opsomming

en - et

ook - aussi

bovendien - de plus

ten eerste - d'abord

dan / vervolgens - puis / ensuite

Signaalwoorden

Welk signaalwoord past?
J'aime l'école, ______ j'espère qu'elle ouvrira bientôt ses portes.

1. donc
2. mais
3. ensuite
4. par contre

Welk signaalwoord geeft geen conclusie aan?

1. bref
2. donc
3. pourtant
4. enfin

verbind het signaalwoord met de juiste vertaling

daarentegen

dus

echter/ toch

om die reden/ daarom

vanwege/door

maar

bijvoorbeeld

en

par contre

donc

pourtant

c'est pourquoi

à cause de

mais

par exemple

et

la musique

le message

le passetemps

changer

chanter

de vrijetijdsbesteding

veranderen

de boodschap

zingen

de muziek

ETRE

AVOIR

je suis 

tu as

ik heb

zij hebben

wij zijn

vous êtes

vous avez

zij is

jullie hebben

ils sont

tu es

j'ai

ils ont

nous sommes

jij bent

nous avons

zij zijn 

jij hebt

jullie zijn

elles ont

Ken jij de getallen al in het Frans? Sleep de Franse getallen naar de juiste cijfers!

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

dix-neuf

vingt

douze

seize

quinze

onze

dix-huit

quatorze

dix-sept

treize

où

combien

qui

quand

pourquoi

Qu'est-ce que

comment

waar

hoeveel

wie

wanneer

waarom

wat

hoe

Aujourd'hui

Oefentoets nakijken: classroom

Extra oefenen: P123: opdrachten: P124 en P125 

Lire 3: Classroom

Aujourd'hui

Lire 2

Let op: de eerste twee opdrachten van de eindtoets zijn opdrachten met vocabulaire. 

Le menu du jour

Aujourd'hui c'est le mercredi 5 juin

D'abord : On va réviser les mots connecteurs

Ensuite: Faires des exercices sur G.Classroom --> lire+voca

Tu as besoin de ton livre et de ton ordinateur

Mots connecteurs

Signaalwoorden zorgen voor structuur. Sommige signaalwoorden geven een volgorde aan en andere een verband in de tekst.

Ik begrijp het nut van signaalwoorden en ik kan ze begrijpen.

d'abord	eerst	donc	dus
ensuite/ puis	vervolgens	en plus	bovendien
Après	daarna	mais	maar
enfin / finalement	uiteindelijk	parce que	omdat
aussi	ook	pourtant	echter
car	want	si	als, indien

Le menu du jour

Aujourd'hui c'est le vendredi 6 juin

On va regarder le vocabulaire ensemble et faire une dictée

On va lire un texte ensemble

On va faire des exercices

Tu as besoin de ton livre et de ton stylo et de ton ordinateur