Reactieschema = in woorden wat er gebeurt tijdens een reactie
Reactievergelijking = in molecuulformules wat er gebeurt tijdens een reactie.
Voorbeeld:
De vorming van water (H2O) uit waterstof (H2)en zuurstof (O2)
Reactieschema: waterstof (g) + zuurstof (g) → water (l)
Reactievergelijking: H₂ (g) + O₂ (g) → H₂O (l)
Slide 8 - Slide
Stappenplan reactievergelijking
1: Lees de vraag en onderstreep alle stoffen en molecuulformules;
Waterstof en stikstof vormen samen ammoniak, geef de reactievergelijking inclusief de toestandsaanduidingen.
2: Noteer de beginstoffen en reactieproducten:
Beginstoffen: waterstof en stikstof
Reactieproducten: ammoniak
3: Zet een reactieschema op;
waterstof(g) + stikstof(g) → ammoniak (g)
Slide 9 - Slide
Reactievergelijking
3: Zet een reactieschema op;
waterstof(g) + stikstof(g) → ammoniak (g)
4: Vervang de woorden door formules;
waterstof = H₂
stikstof = N₂
ammoniak = NH₃
H₂(g) + N₂(g) → NH₃(g)
Slide 10 - Slide
Gas dat in je huis wordt gebruikt om vuur te maken bestaat grotendeels uit methaan (CH₄). Als je methaan gaat verbranden door middel van zuurstof (O₂), ontstaat er koolstofdioxide (CO₂) en water (H₂O).