Afasie

Afasie
1 / 16
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Afasie

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Jullie weten wat Afasie is en weten hoe het ontstaat.
  • Je weet de belangrijkste soorten Afasie en de uiting hiervan.
  • Je weet hoe hij/zij een gesprek kan aangaan met iemand die Afasie heeft.

Slide 2 - Slide

Inleiding
  • Leerdoelen
  •  Wat is Afasie, en het ontstaan ervan
  • Soorten Afasie
  • Zorg bij Afasie

Slide 3 - Slide

Wat weten jullie al van Afasie?

Slide 4 - Open question

Wat is Afasie
Het woord afasie betekent letterlijk ‘niet (a) praten (fasie)'. Het is een taalstoornis. Als je afasie hebt, kun je problemen hebben met taal. Bijvoorbeeld moeite met praten, schrijven, lezen of begrijpen. Afasie ontstaat door niet-aangeboren hersenletsel (NAH).

Slide 5 - Slide

Afasie van Broca (Motorisch)
Bij motorische of expressieve afasie kan de hersenbeschadiging zich zowel in het gebied van Broca als in de motorische cortex (een gebied in de linkerhersenhelft) bevinden. Van hieruit worden spraakbewegingen van onder andere de tong, kaak en lippen gecoördineerd.

Slide 6 - Slide

Broca
Bij een afasie van Broca is het taalbegrip min of meer intact, maar is er sprake van een sterk verminderd vermogen of onvermogen om je uit te drukken. Dan gaat het om spreken, schrijven en gebaren maken (inclusief gebarentaal). 
De oorzaak is vaak een beroerte, zoals hersenbloeding of een herseninfarct. 
Vaak maakt het feit dat iemand zich bewust is van zijn stoornis hem gefrustreerd en boos.

Slide 7 - Slide

Praten
• Je weet wel wat je wilt zeggen, maar kunt dit moeilijk onder woorden brengen. Spreken gaat niet vloeiend.
• Je maakt korte zinnen en last veel pauzes in.
• Je moet vaak lang zoeken naar het juiste woord.
• Je zegt gekke woorden. Als je lezen wilt zeggen zeg je leten bijvoorbeeld.
• Je kunt je moeilijk uitdrukken in het algemeen en dit geldt ook voor schrijven en gebaren.


Begrijpen
• Je begrijpt korte en simpele zinnen vaak wel.
• Je bent je heel bewust van je situatie en je problemen. Dat maakt je soms wanhopig en boos.

Slide 8 - Slide

Afasie van Wernicke (Sensorisch)
Sensorische afasie of receptieve afasie genoemd. Dit komt voor bij mensen met hersenletsel in het centrum van Wernicke, door bijvoorbeeld een hersenbloeding of herseninfarct. Hierdoor is er een verstoord taalbegrip. Je begrijpt niet wat er wordt gezegd, maar bent wel in staat je uit te drukken in woorden.

Slide 9 - Slide

Wernicke
Mensen met deze vorm van afasie praten in hoog tempo in lange zinnen, soms zonder enige inhoud. Bij voorkeur gebruiken ze werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en woorden met een andere betekenis dan bedoeld (zogenaamde semantische parafrasieën). Ze zeggen dus bijvoorbeeld bus in plaats van trein. 

Slide 10 - Slide

Praten
• Je kunt vloeiend praten.
• Je bent geneigd om veel te praten.
• Je vervormd soms woorden of vervangt ze door 'onzinwoorden' (woorden die niet bestaan)
• Je komt bovengenoemde problemen ook tegen als je wilt lezen of schrijven.

Begrijpen
• Je hebt veel problemen met het begrijpen van taal.
• Je bent je niet goed bewust van je situatie en je problemen en begrijpt niet goed waarom je omgeving je niet verstaat.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Zorg bij Afasie
• Behandel de persoon rustig en met respect.
• Spreek zelf in rustige, korte, eenvoudige, eenduidige zinnen.
• Laat de persoon kiezen hoe ze willen communiceren. Soms kan iets beter geduid worden met handgebaren of opgeschreven of aangewezen worden. Gebruik dan ook de passende hulpmiddelen voor afasie als een aanwijsboek of afasie-apps.
• Zorg voor oogcontact.
• Vraag naar verduidelijking. Wie? Hoe? Waar? Wat? Wanneer?
• Geef rust als het niet lukt.

Slide 13 - Slide

0

Slide 14 - Video

Dysartrie
Dysartrie is een spraakstoornis die wordt veroorzaakt door een beschadiging van het zenuwstelsel. Hierdoor werken de spieren onvoldoende die nodig zijn voor het ademen, de stemgeving en de uitspraak. Dit kan komen door een beroerte, tumor, ongeval, spierziekte of aandoening van de zenuwen. 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide