6.5 Houding en beweging

6.5 Houding en Beweging
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

6.5 Houding en Beweging

Slide 1 - Slide

Terugblik!

Slide 2 - Slide

Hoe noem je de plek waar een spier aan het skelet vast zit
A
pees
B
aanhechtingsplaats
C
spier
D
vastmaakplaats

Slide 3 - Quiz

Hoe noem je twee spieren die tegengesteld samentrekken. (schrijf het in meervoud!)

Slide 4 - Open question

Bij welke gewricht is er de meeste beweging mogelijk?
A
Kogelgewricht
B
Rolgewricht
C
Scharniergewricht
D
Draaigewricht

Slide 5 - Quiz

Wat gebeurt er als een spier samentrekt?
A
hij wordt langer en dikker
B
hij wordt langer en dunner
C
hij wordt korter en dikker
D
hij wordt korter en dunner

Slide 6 - Quiz

Waar kan je lichaam door bewegen
A
Alleen door botten
B
Door botten en spieren samen
C
Alleen door spieren

Slide 7 - Quiz

Spieren kunnen samentrekken, pezen niet.
Is deze bewering juist of onjuist?
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Met welke letter is een pees aangegeven?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 9 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Wat gebeurt er als spier D zich samentrekt?
A
het heupgewricht buigt zich
B
het heupgewricht strekt zich
C
het kniegewricht buigt zich
D
het kniegewricht strekt zich

Slide 10 - Quiz

Wat zit er tussen de wervels?
A
kraakbeen
B
botten
C
niks

Slide 11 - Quiz

Gewrichtskogel
Gewrichtskom
Gewrichtkapsel
Gewrichtsmeer
Kraakbeenlaagje

Slide 12 - Drag question

Wat is een antagonist?
A
een spier met een tegengestelde werking
B
een spier met dezelfde werking
C
allemaal pezen bij elkaar

Slide 13 - Quiz

Met welke letter is een enkele spiervezel aangegeven?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 14 - Quiz

Verbind de beenderen en de nummers op de juiste manier.
schouderblad 
opperarmbeen
schedel 
onderkaak
sleutelbeen
rib 
borstbeen
bovenkaak

Slide 15 - Drag question

Bevindt zich tussen de beenderen van je bovenbeen en onderbeen
schedel
twee verbindingen zijn 1 geworden
Wervelkolom
de ribben zijn met borstbeen verbonden

Slide 16 - Drag question

Houding en beweging

Slide 17 - Slide

Lesdoel
Je kunt het belang van een goede lichaamshouding aangeven en hoe je rugklachten kunt voorkomen

Slide 18 - Slide

Lichaamshouding
'Lichaamshouding' is: de manier waarop mensen zitten, liggen of staan en bewegen. 
Slechte lichaamshouding ontstaat vaak tijdens jeugd. Lijdt tot nek - en rugklachten.


Slide 19 - Slide

Wervelkolom
Je wervelkolom bestaat uit wervels met tussenwervelschijven van kraakbeen en heeft een  'dubbele S-vorm'. 
Hierdoor worden schokken opgevangen tijdens het lopen en is de rug een beetje beweeglijk



Slide 20 - Slide

Wervel (bot)
tussenwervelschijf (kraakbeen)

Slide 21 - Slide

Lichaamshouding
  • Ontstaat op jonge leeftijd. Is daarna moeilijk te veranderen.
  • Wervelkolom kan scheef komen te staan. Een kant van de wervelkolom wordt meer belast, sommige spieren werken harder (overbelast). 
  • Tussenwervelschijven aan een kant worden meer belast en verliezen veerkracht. Nek en rugklachten. Soms hernia

Slide 22 - Slide

Bij gebruik van een beeldscherm is ook je houding belangrijk. Door een verkeerde houding kun je een bochel of een kromme rug krijgen. Dokters noemen dat een ‘gameboy-rug’. De oorzaak is dat je vaak naar beneden kijkt op een beeldscherm . Ook hangen en kromgebogen zitten zijn oorzaken.

Slide 23 - Slide

Tips voor goed gebruik van een beeldscherm
1 Houd je hoofd rechtop, met het beeldscherm recht voor je.
2 Gebruik het scherm niet langer dan een halfuur.
3 Ga op je buik liggen bij lezen, tv-kijken en gamen.
4 Ga voor op de stoel zitten. Steek één voet naar achteren, zodat je knie naar de grond wijst. Wissel af en toe.

Slide 24 - Slide

Een goede zithouding
Bij een goede zithouding is het belangrijk dat je je rug zoveel mogelijk recht houdt. 


Slide 25 - Slide

Bewegen

Slide 26 - Slide

Bewegen is belangrijk
Je krijgt er een goede conditie van.
Je spieren kunnen beter presteren. 
Je krijgt minder snel blessures. 

Slide 27 - Slide

Tillen
Vaak en zwaar tillen: rugklachten
Juiste manier van tillen:
  • Buk en til niet onnodig
  • Til niet teveel ineens
  • Til nooit met gedraaide rug
  • Til met twee handen zo dicht mogelijk bij je lichaam
  • Buig niet verder voorover dan nodig en gebruik je beenspieren.
  • Til niet hoger dan schouderhoogte

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Aan het werk! Biologie

Wat? 6.5  Houding en beweging- opdrachten 21 t/m 24
Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman. 
Heb je vragen? Steek je hand op en ik kom bij je. 
Klaar? Ga verder met je samenvatting!

timer
1:00

Slide 30 - Slide

Zin in een quizje???

Slide 31 - Slide

Op welke 2 manieren vangt je wervelkolom schokken op als je loopt of rent (2 antwoorden goed)
A
Door de dubbele s-vorm
B
Door de kraakbeenschijven
C
Door het beenmerg
D
Door de veercapaciteit van de borstwervels

Slide 32 - Quiz

Je wervelkolom bestaat uit verschillende onderdelen. Welke zijn dit?
A
wervels, tussenwervelschijven, spieren en zenuwen
B
wervels
C
wervels, tussenwervelschijven en spieren
D
wervels en tussenwervelschijven

Slide 33 - Quiz

Tillen doe je vooral met je ...?
A
armspieren
B
rugspieren
C
beenspieren
D
buikspieren

Slide 34 - Quiz

Wat zijn de functies van de tussenwervelschijven?
A
het beschermt je ruggenmerg
B
hierdoor kan je je rug een beetje bewegen
C
ze vangen schokken op
D
hierdoor wordt je rug een beetje langer

Slide 35 - Quiz

Been is harder dan kraakbeen.
A
juist
B
onjuist

Slide 36 - Quiz

Bekijk afbeelding 1. Wat gebeurt er met de voet als spier P zich samentrekt?
Sleep het cijfer A of B naar de afbeelding

Slide 37 - Drag question

Beweging ontstaat doordat .... 1 .... kunnen samentrekken.

.... 2 .... kunnen niet samentrekken, maar zorgen voor verbinding met het bot.
A
1: spieren 2: spieren
B
1: pezen 2: pezen
C
1: pezen 2: spieren
D
1: spieren 2: pezen

Slide 38 - Quiz

Zie afbeelding
Het kind wordt opgetild
A
Dat is een voorbeeld van goed tillen. De armen zijn gestrekt en het kind is op de juiste afstand van de moeder.
B
Dat is een voorbeeld van goed tillen. De armen zijn gestrekt en de houding van de rug is goed
C
Dit is geen goede manier van tillen
D
Dat is een voorbeeld van goed tillen. De benen en de rughouding van de moeder zijn goed.

Slide 39 - Quiz

Slide 40 - Slide