6.3 Speaking

6.3 Speaking
1 / 7
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 7 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

6.3 Speaking

Slide 1 - Slide

Vorige les hebben jullie geleerd over...
Wanneer je was of were gebruikt

Hoe je 16 onregelmatige werkwoorden in de past simple gebruikt

Hoe je een gesprek beter kunt volgen als mensen over het verleden praten

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt vragen stellen en beantwoorden, ook over jezelf en anderen, over waar je woont wat je bezit.  

Slide 3 - Slide

Vragen stellen: Waar woon je?
Where do you live?
→ I live in Rotterdam.

Where does he/she live?
→ He lives in Amsterdam.

🧠 Let op: bij he/she/it gebruik je -s → lives

Slide 4 - Slide

Vragen stellen: Wat bezit je?
Structuur:
What do you have?
→ I have a bike and a phone.

What does he/she have?
→ He has a dog.

Slide 5 - Slide

Interview een klasgenoot
  1. Where do you live?
2. What do you have at home?
3.Do you have a pet?
4.Does your friend have a bike?

Stel elkaar deze vragen en probeer hier een grammaticaal correct antwoord op te geven!

Slide 6 - Slide

Jullie gaan paragraaf 6.3 maken.


Slide 7 - Slide