2) Geef van elke bewering aan of die overeenkomt met de tekst.
1 Van alle broodjes wordt de ‘Parisien’ in Frankrijk het meest gegeten.
2 Sinds de zestiende eeuw eet men in Frankrijk sandwiches.
3 De ‘Parisien’ heet zo omdat er Parijse ham op zit.
4 In Parijs betaal je voor een ‘Parisien’ meer dan elders in Frankrijk.