Verleden tijd en Voltooide tijd werkwoorden

Verleden tijd en Voltooide tijd
 werkwoorden
1 / 55
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 55 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Verleden tijd en Voltooide tijd
 werkwoorden

Slide 1 - Slide

Welkom
  • Neem een laptop
  • (GEEN koptelefoon)
  • Ga rustig zitten
  • Log in op de laptop
  • Praat zachtjes met je buur

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Werk in tweetallen
Schrijf op:
-enkelvoud verleden tijd
-meervoud verleden tijd
-voltooid deelwoord
Van deze werkwoorden:
-bakken
-huilen
-koken
-ontploffen
-starten
-durven
-niezen

Slide 23 - Slide

Wat is de stam van pakken?

Slide 24 - Open question

Wat is de verleden tijd enkelvoud van pakken?

Slide 25 - Open question

Wat is de verleden tijd meervoud van pakken?

Slide 26 - Open question

Wat is de verleden tijd enkelvoud van leggen?

Slide 27 - Open question

Wat is de verleden tijd meervoud van leggen?

Slide 28 - Open question

Wat is de stam van leven?

Slide 29 - Open question

Wat is de verleden tijd enkelvoud van leven?

Slide 30 - Open question

Wat is de verleden tijd meervoud van leven?

Slide 31 - Open question

Verleden Tijd:
Ik ..... vorige week zijn hand.
A
schudde
B
schudden
C
schudte
D
schudten

Slide 32 - Quiz

Verleden Tijd:
Hij ..... gisteren pas heel laat.
A
antwoordte
B
antwoordde
C
anwoorde
D
antwoordten

Slide 33 - Quiz

Verleden Tijd:
Wij ..... vorig weekend de paarden.
A
voedte
B
voedten
C
voedde
D
voedden

Slide 34 - Quiz

Verleden Tijd:
De wonden ..... heel erg.
A
bloedde
B
bloedt
C
bloedden
D
bloedte

Slide 35 - Quiz

Verleden Tijd:
Het vliegtuig ..... afgelopen
nacht pas heel laat.
A
landt
B
landden
C
landten
D
landde

Slide 36 - Quiz

Onregelmatige werkwoorden
Beginnen - Begon - Ik ben begonnen
Drinken - Dronk - Ik heb gedronken
Denken - Dacht - Ik heb gedacht
Brengen - Bracht - Ik heb gebracht
Vallen - Viel - Ik ben gevallen
Eten - At - Ik heb gegeten
Rijden - Reed - Ik heb gereden

Slide 37 - Slide

Voltooide Tijd:
Ik ben ..........(schrikken) van de kat.

Slide 38 - Open question

Voltooide Tijd:
Ik heb mijn cola ....... (opdrinken).

Slide 39 - Open question

Voltooide Tijd:
Mijn moeder heeft mij ......(dwingen) om mijn eten op te eten.

Slide 40 - Open question

Verleden tijd
Praten over vroeger:
Voltooide tijd: Ik heb gisteren met jou gepraat.
-> met hulpwerkwoord en voltooid deelwoord

Verleden tijd: Ik speelde gisteren volleybal op school.
-> Bij regelmatige werkwoorden op het einde: -te(n) of - de(n)
-> veel onregelmatige werkwoorden

Slide 41 - Slide

Wat is de verleden tijd?
A
wij gaven
B
wij geefden
C
wij geven
D
wij geeften

Slide 42 - Quiz

Wat is de verleden tijd?
A
ik begint
B
ik beginde
C
ik begon
D
ik beginte

Slide 43 - Quiz

Wat is de verleden tijd?
A
Nazar bleven
B
Nazar blijft
C
Nazar blijfde
D
Nazar bleef

Slide 44 - Quiz

Wat is de verleden tijd?
A
jullie leerden
B
jullie lerden
C
jullie leerten
D
jullie geleerd

Slide 45 - Quiz

Wat is de verleden tijd?
A
Nastya denkte
B
Nastya dacht
C
Nastya denkde
D
Nastya gedacht

Slide 46 - Quiz

Wat is de verleden tijd?
A
Dania plaatsde
B
Dania plaatse
C
Dania platste
D
Dania plaatste

Slide 47 - Quiz

Wat is de verleden tijd?
A
zij komden
B
zij kwamen
C
zij kwam
D
zij kwamte

Slide 48 - Quiz

Wat is de verleden tijd?
A
jullie werkden
B
jullie warkten
C
jullie werkten
D
jullie werken

Slide 49 - Quiz

Wat is de verleden tijd?
A
ik kocht
B
ik kochd
C
ik koopte
D
ik koop

Slide 50 - Quiz

Wat is de verleden tijd?
A
Andrii ziette
B
Andrii ziet
C
Andrii zagt
D
Andrii zag

Slide 51 - Quiz

Wat is de verleden tijd?
A
jij gaat
B
jij ging
C
jij gaatte
D
jij gingt

Slide 52 - Quiz

Wat is de verleden tijd?
A
wij reisten
B
wij reizden
C
wij reisden
D
wij reizten

Slide 53 - Quiz

Aan de slag 
Maak de oefeningen van Junior Einstein.





Vragen stellen kan als ik bij je langskom! Zachtjes werken!

Slide 54 - Slide

Hoe sluiten we de les af?
  • Blijf rustig zitten en praat zachtjes.
  • Pak je tas in.
Als ik het zeg:
Mag je opstaan, je stoel aanschuiven en wachten bij de deur tot de bel gaat.






Slide 55 - Slide