H4/H5: herhalen pers, bez, aanw en vr vnw| oefenstencil | uitleg bw

- Herhalen pers., bez., aanw. en vr. vnw.
- Nakijken oefenstencil
- Uitleg bijwoord
- Hw: zie dia
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

- Herhalen pers., bez., aanw. en vr. vnw.
- Nakijken oefenstencil
- Uitleg bijwoord
- Hw: zie dia

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Je kunt in een zin de volgende woordsoorten benoemen:
- lidwoord
- zelfstandig naamwoord
- bijvoeglijk naamwoord
- werkwoord (hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord)
- voorzetsel
- persoonlijk voornaamwoord
- bezittelijk voornaamwoord
- aanwijzend voornaamwoord
- vragen voornaamwoord
Nieuw: bijwoord

Slide 2 - Slide

Noem het persoonlijk voornaamwoord.
Xandra heeft het zelf gemaakt.
A
Xandra
B
heeft
C
het
D
zelf

Slide 3 - Quiz

Noem het persoonlijk voornaamwoord.
Wat verwacht de directeur toch van mij?
A
Wat
B
directeur
C
toch
D
mij

Slide 4 - Quiz

Noem het vragend voornaamwoord.
Wat verwacht de directeur toch van mij?
A
Wat
B
directeur
C
toch
D
mij

Slide 5 - Quiz

Noem het bezittelijk voornaamwoord.
Wat vond je van mijn doelpunt, Menno?
A
je
B
mijn
C
doelpunt
D
Menno

Slide 6 - Quiz

Noem het aanwijzend voornaamwoord.
Dat jurkje vind ik geweldig!
A
Dat
B
jurkje
C
ik
D
geweldig

Slide 7 - Quiz

Bedenk een zin met een aanwijzend en vragend voornaamwoord.

Slide 8 - Open question

Bedenk een zin met een persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord.

Slide 9 - Open question

Nakijken oefenstencil woordsoorten
- theorie
- toepassen op zinnen
- bouwplan

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Nakijken oefening (zin 1 - 4)
  • 1 Onze mentor woont in Gorinchem.
  •       bez znw          ww      vz   znw
  • 2 Daniëlle en Samantha giechelden tijdens de les.
  •      znw         x        znw               ww              vz          lw znw
  • 3 De fiets van Manon staat niet in het fietsenrek.
  •      lw znw vz        znw        ww   x       vz lw        znw
  • 4 Heb je goed geleerd voor de toets?
  •     ww pers x           ww       vz   lw    znw

Slide 12 - Slide

Nakijken oefening (zin 5 - 7)
  • 5 Samen zijn we naar het park geweest.
  •      x          ww pers     vz    lw znw       ww
  • 6 Ik        geef je   vandaag geen straf.
  •    pers zww pers x                   x      znw
  • 7 Morgen lever jij    jouw huiswerk extra netjes in.
  •        x            ww pers bez    znw             x          x        ww (deel van splitsww)

Slide 13 - Slide

Uitdaging
  • 1 ww | pers vnw | pers vnw | ww |vz – lw – znw?
  • 3 vz – lw – bnw – znw | ww | znw | lw – bnw – znw | ww.

Slide 14 - Slide

De marathonloper rent snel naar de finish.
De snelle marathonloper finisht.

Slide 15 - Slide

Wat is het verschil tussen 'snel' en 'snelle?

Slide 16 - Open question

De marathonloper rent snel naar de finish.
De snelle marathonloper finisht.

Slide 17 - Slide

Aantekening: bijwoord
Het bijwoord:

- zegt iets over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord of over een ander bijwoord

- geeft een tijd aan

- geeft een plaats aan

- woorden die je overhoudt als 'niet', 'al', 'wel', 'toch' etc. (prullenbak)

Slide 18 - Slide

- zegt iets over een werkwoord
Hij typt snel een berichtje.

Max Verstappen kwam erg hard aanrijden.

Slide 19 - Slide

- zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord
Dat is een erg mooi boek!

Calvijn is een heel klein schooltje.


Slide 20 - Slide

- zegt iets over een ander bijwoord
Dat is een heel erg mooi boek!

In mijn vrije tijd kijk ik onwijs veel series.

Slide 21 - Slide

- geeft een tijd aan
Nu wil ik een koekje!

Het huiswerk van morgen is...

Slide 22 - Slide

- geeft een plaats aan
Daar is de nieuwe mediatheek.

Ergens in Nederland kun je een schat vinden.

Slide 23 - Slide

Huiswerk
Zie volgende dia

Slide 24 - Slide

Opdracht bijwoord
- Benoem bij zin 1 - 6 de bijwoorden
- Maak met het bouwplan een zelfbedachte zin
  • 1 Bij de buren staat de muziek altijd hard aan.
  • 2 's Morgens zijn we naar een interessante tentoonstelling geweest.
  • 3 De nieuwe herfstcollectie is snel in een hoekje van de winkel opgehangen.
  • 4 Waar heeft Jack gisteren de oude kranten gelegd?
  • 5 De leraar gaf de leerlingen gisteren onverwacht een compliment.
  • 6 De overvolle bus reed erg voorzichtig door de nauwe straten.
  • 7 Maak een zin met het volgende bouwplan:
  •  Vz - lw - bw - bnw - znw | ww|  lw - bnw - znw - bw - bw| ww

Slide 25 - Slide