EHB(S)O H4 Les 1

EHBSO
Eerste hulp bij sportongevallen

BSM havo 4
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Lichamelijke opvoedingBSMMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

EHBSO
Eerste hulp bij sportongevallen

BSM havo 4

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag behandelen?
EHBSO:
-> ICE-regel
-> 4 soorten blessures, 2 daarvan behandelen we vandaag 

Overige:
-> Huiswerk

Slide 2 - Slide

timer
1:00
Als ik aan EHBO bij sportblessures denk, denk ik aan.....

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

ICE-regel
  • Ontwikkeld om het herstel na de blessure te verstellen.
  • Komt van de Engelse betekenis van ice en betekent koelen.

    Immobilisatie
    Compressie
    Elevatie

Slide 5 - Slide

In Nederland gebruiken we ook wel de afkorting RADijs

Rust
Altijd hoog
Druk
& ijs

Slide 6 - Slide

Waar kan je allemaal mee koelen?
timer
0:45

Slide 7 - Open question

Stap 1 ICE-regel: koelen!
  • IJs: altijd met een doek eromheen
    of
  • Koud stromend water: naast de plek, want masseren (straal) betekent extra bloedtoevoer

  • 10 a 20 minuten om zwelling tegen te gaan (vochtophoping door scheuren in weefsel)

Slide 8 - Slide

Stap 2 ICE-regel: Immobiliseren
Zorg dat het lichaamsdeel niet of nauwelijks meer beweegt. Door beweging gaat je bloed stromen en dat moet juist voorkomen worden. 

RADijs -> rust

Slide 9 - Slide

Stap 3 ICE-regel: Compressie
Vervolgens geef je druk op het getroffen lichaamsdeel. Dit doe je door een drukverband aan te leggen. Een drukverband duwt het vocht uit het lichaamsdeel.

RADijs -> druk

Slide 10 - Slide

Stap 4 ICE-regel: Elevatie
Tot slot breng je het getroffen lichaamsdeel omhoog zodat het hoger ligt dan het hart. Bloed wil altijd omlaag stromen en als je het getroffen lichaamsdeel boven het hart houdt, dan stroom het bloed veel minder makkelijker richting de blessure. Zo voorkom je dat er vocht naartoe stroomt.

RADijs -> altijd omhoog

Slide 11 - Slide

4 soorten blessures

1. Blessures aan het skelet, gewrichten, pezen en spieren
2. Bewustzijnsverstoring
3. Cardiovasculaire blessure
4. Ademhaling

Slide 12 - Slide

Blessures aan het skelet, gewrichten, pezen en spieren (blessure 1)
1. Kneuzing (contusio)                                                            
2. Verzwikking, verrekking of verstuiking (distorsie)                
3. Ontwrichting (luxatie of dislocatie)                                    
4. Botbreuk (fractuur)                                                            
5. Open botbreuk (gecompliceerde fractuur)                           
6. Nek- en rugletsel                                                               
7. Kramp                                   8. Spierscheuring (zweepslag)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Bewustzijnsverstoring (blessure 2)

Verschillende ongelukken kunnen het bewustzijn van het slachtoffer verstoren. Dit betekent dat het slachtoffer slechts voor een deel of zelfs niet meer bewust zijn lichaam kan aansturen. Het zenuwstelsel werkt in deze gevallen niet meer zoals het zou moeten.

Slide 18 - Slide

Soorten bewustzijnsverstoring

1. Flauwte
2. Bewusteloosheid
3. Hersenschudding
4. Epilepsie
5. Suikerziekte

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Opdracht!
  • Maak een tweetal
  • 10 minuten de tijd om alle benoemde blessures door te nemen (blz 75 t/m 79)
  • 5 minuten de tijd om 2 goede vragen over deze blessures te bedenken

Slide 23 - Slide

Je hebt zojuist 2 vragen bedacht. Zorg dat je allebei een vraag + antwoord met mij deelt.
timer
1:00

Slide 24 - Open question

Huiswerk
Lezen paragraaf 1.4 Blessureprventie en- behandeling:
  • ICE-regel
  • Blessures aan het skelet, gewrichten, pezen en spieren
  • Bewustzijnsverstoring

Slide 25 - Slide

Volgende week
  • Quiz over behandelde stof
  • Cardiovasculaire blessure
  • Ademhaling
  • Gezonde leefstijl (paragraaf 1.1 blz 14 t/m 23)

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide