Stripverhaal

Les Nederlands 
Strips
1f2, 1f3 en 1f4
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les Nederlands 
Strips
1f2, 1f3 en 1f4

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
- Je leert wat een strip(verhaal) is en wat het doel ervan is. 
- Je leert dat er humor in een strip zit
- Je leert hoe een stripfiguur eruit ziet.
- Je bedenkt en tekent je eigen stripfiguur. 

(Volgende lesdoel: je bedenkt en tekent je eigen strip)

Slide 2 - Slide

Wat is (volgens jou) een strip?

Slide 3 - Open question

Noem alle stripverhalen die je kent

Slide 4 - Mind map

Waarom maakt een striptekenaar een strip? Denk aan de tekstdoelen
A
Om je te vermaken (amuseren)
B
Om je iets te leren (instrueren)
C
Om je iets te laten doen (activeren)
D
Om je mening te veranderen (overtuigen)

Slide 5 - Quiz

Is het verhaal in een strip echt gebeurd?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quiz

Hoe noem je het ook alweer als het verhaal niet echt gebeurd (verzonnen) is?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 7 - Quiz

Strip
Een verhaal in plaatjes. 

Het verhaal is vaak grappig en niet echt gebeurd.

Slide 8 - Slide

Met een stripverhaal kun je een kort verhaal in beeld brengen.
Je maakt een combinatie van tekst en beeld door je verhaal uit te werken in tekeningen met tekstballonnen.
.       

Slide 9 - Slide

Humor
In een stripje wordt vaak humor gebruikt. 

Slide 10 - Slide

Welke strips vind jij grappig? Waarom?

Slide 11 - Open question

Stripfiguren
Een stripfiguur is een personage dat een rol heeft in een strip.
Er zijn veel stripfiguren, denk maar aan Donald Duck, Noortje, Garfield en Suske en Wiske.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Stripfiguur 
Om straks een eigen strip te kunnen tekenen heb je een eigen stripfiguur nodig. Je gaat je eigen stripfiguur bedenken met behulp van de video.
Beantwoord na het maken van je figuur de volgende vragen:
1. Hoe heet je personage?
2. Hoe oud is hij of zij ongeveer?
3. In welke omgeving woont hij of zij? 
4. Heeft hij of zij veel vrienden / vijanden? Wie zijn dat?
Typ je antwoorden in een word-document en laat zien!

timer
15:00
Nodig: potlood en papier

Slide 14 - Slide

Volgende les
Werken we verder met strips
Ontwerpen we een eigen stripverhaal

Slide 15 - Slide

Opdracht
- Je ontwerpt een strip van zeven plaatjes (op A3 papier)
- Je kiest een thema uit (bijvoorbeeld vakantie)
- Er zit humor in je strip en je ziet duidelijk jouw personage steeds terugkomen
- Je mag samenwerken met iemand of je werkt alleen

Slide 16 - Slide

 Jouw/ jullie plan
Type in Word jouw plan met de  onderstaande punten erin:
- Naam: 
- Naam stripfiguur:
- Thema (bijvoorbeeld vakantie):
- Gebeurtenis(sen): 


Slide 17 - Slide

Starten 


Begin aan jullie strip ( op A3 format)
Kleur hem mooi in als hij af is
Het is voor een beoordeling (trede 9)!

Slide 18 - Slide