3 SCC-kenmerken van bladeren

• Natuurwetenschappen
• Secundair onderwijs

kenmerken van bladeren

Gebruik p. 14 achteraan in je werkboek.

Wat is de bladstand
bij deze plant?

1. verspreid
2. tegenoverstaand

Wat is de bladstand
bij deze plant?

1. verspreid
2. tegenoverstaand

Wat is de bladstand
bij deze plant?

1. verspreid
2. tegenoverstaand

Wat is de nervatuur van
dit blad?

1. handnervig
2. veernervig

Wat is de nervatuur van
dit blad?

1. handnervig
2. veernervig

Insnijding bladschijf?

1. spitse lobben
2. stompe lobben
3. samengesteld blad

Insnijding bladschijf?

1. spitse lobben
2. stompe lobben
3. samengesteld blad

Insnijding bladschijf?

1. spitse lobben
2. stompe lobben
3. samengesteld blad

Insnijding bladschijf?

1. spitse lobben
2. stompe lobben
3. samengesteld blad

Insnijding bladschijf?

1. spitse lobben
2. stompe lobben
3. samengesteld blad

verschil samengesteld blad en enkelvoudig blad

Hoeveel bladeren telt deze stengel?

Hoeveel bladeren
telt deze stengel?

1. 1
2. 7

Hoeveel bladeren telt deze stengel?

Hoeveel bladeren
telt deze stengel?

1. 1
2. 4

Hoeveel bladeren telt deze stengel?

Hoeveel bladeren
telt deze stengel?

1. 1
2. 28
3. 3

Hoeveel bladeren tel je aan deze stengel?

Hoeveel bladeren
telt deze stengel?

1. 5
2. 35

Insnijding bladrand?

1. gaaf
2. gezaagd
3. gegolfd
4. getand

Insnijding bladrand?

1. gaaf
2. gezaagd
3. gegolfd
4. getand

Insnijding bladrand?

1. gaaf
2. gezaagd
3. gegolfd
4. getand

Insnijding bladrand?

1. gaaf
2. gezaagd
3. gegolfd
4. getand

Wat is de bladvorm?

1. langwerpig
2. rond
3. driehoekig
4. ovaal

Wat is de bladvorm?

1. hartvormig
2. rond
3. driehoekig
4. ovaal

Wat is de bladvorm?

1. langwerpig
2. rond
3. driehoekig
4. ovaal

Hoe determineren?

Gebruik p. 13 en 14 uit je werkboek.

(determineertabel)

oefening 1

1. 1a
2. 1b

1a -> 2

1. 2a
2. 2b

1a -> 2a -> 

1. 3a
2. 3b

1a -> 2a -> 3a

Paardenkastanje

oefening 2

1. 1a
2. 1b

1b->

1. 7a
2. 7b

1b->7b->

1. 9a
2. 9b

1b->7b->9b->

1. 12a
2. 12b
3. 12c

1b->7b->9b->12b

Linde

Neem WB p. 28 en 29 en maak de oefeningen.

Gebruik hierbij p. 13 en 14 uit het vademecum.