Lesen üben A2 (t)hv2 2025

Lesen üben A2 (t)hv2 2025
1 / 9
next
Slide 1: Slide
DuitsWOStudiejaar 4

This lesson contains 9 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Lesen üben A2 (t)hv2 2025

Slide 1 - Slide

Lesen und Verstehen
Als je een tekst gaat lezen in een vreemde taal ken je natuurlijk nog niet alle woorden. 
Je hebt dit schooljaar al veel woorden geleerd, die woorden zul je herkennen. 
Voor de woorden die je niet kent kun je strategiën toepassen, dat zijn manieren om er achter te komen wat het woord betekent. 

Slide 2 - Slide

Strategieën bij Lesen 1
1. Soms staat er een afbeelding bij, gebruik die om te begrijpen waar de tekst over gaat. 
- Im Winter gehe ich gerne eislaufen
- Ich trage eine Mütze und 
Handschuhe
- Die Kanele sind zugefroren. 

Slide 3 - Slide

Strategieën bij Lesen 2
2. Lijkt het woord dat je niet kent op een woord in een andere taal? B.v. Garten (duits) --> Garden (engels)
dit woord betekent tuin
Liebling - lieveling             Himmel - hemel
kulinarisch - culinair 
Freund - Friend - vriend 



Slide 4 - Slide

Strategieën bij Lesen 3
3. Kun je met behulp van de zin het woord raden? 

Mein Vogel wohnt in einem Käfig im Haus. Een logische plek voor je vogel om te wonen is een kooi

Heute essen wir Tomatensuppe, ich nehme einen Löffel und keine Gabel. Je eet soep met een lepel, niet met een vork. 

Slide 5 - Slide

Strategieën bij Lesen 4
4. En soms heb je het woord(je) ook niet nodig om het verhaal te begrijpen en kun je gewoon verder lezen. 

Ich gehe mal mit meiner Schwester Fußball spielen. 


Slide 6 - Slide

Strategieën bij Lesen 5
5. Hak het woord in stukjes 
Doppelgänger --> dubbelganger
doppel - dubbel
gänger - ganger 
Arbeitsplätze -->
Arbeit - werk
plätze is het meervoud van Platz - plaats 


Slide 7 - Slide

Strategieën bij Lesen 
1. Soms staat er een afbeelding bij, gebruik die om te begrijpen waar de tekst over gaat. 
2. Lijkt het woord dat je niet kent op een woord in een andere taal? B.v. Garten (duits) --> Garden (engels)
3. Kun je met behulp van de zin het woord raden? 
Mein Vogel wohnt in einem Käfig im Haus. Een logische plek voor je vogel om te wonen is een kooi
4. En soms heb je het woord(je) ook niet nodig om het verhaal te begrijpen en kun je gewoon verder lezen.
5. Hak het woord in stukjes en vertaal de verschillende delen los

Slide 8 - Slide

Woorden die kunt tegenkomen
Absatz
Zeile
wählen
Lücke


Slide 9 - Slide