hoofdstuk 2.3

paragraaf 3 "sociale kwestie"
leerdoelen:
  • hoe de arbeiders voor elkaar zorgden
  • wat de politieke stromingen waren
  • hoe de stromingen dachten over de "sociale kwestie"
  • welke sociale wetten ingevoerd werden
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

paragraaf 3 "sociale kwestie"
leerdoelen:
  • hoe de arbeiders voor elkaar zorgden
  • wat de politieke stromingen waren
  • hoe de stromingen dachten over de "sociale kwestie"
  • welke sociale wetten ingevoerd werden

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Vakbonden
  • Voor elke vakgroep een andere vakbond

  • verschillende redenen:
  1. socialisten: de regering moet wat doen voor de arbeiders
  2. confessionelen:  voorkomen dat gelovigen lid werden van een socialistische vakbond

Slide 3 - Slide

stromingen
Welke mening hadden de drie politieke stromingen over de armoede van de arbeiders?

Slide 4 - Slide

Liberalen
confessionelen
Socialisten
deze stroming vindt dat je voor jezelf moet kunnen zorgen

Slide 5 - Drag question

Liberalen
confessionelen
Socialisten
deze stroming vindt de vrijheid van mensen heel belangrijk

Slide 6 - Drag question

Liberalen
confessionelen
Socialisten
deze stroming vindt dat de overheid voor de armen moet zorgen

Slide 7 - Drag question

Liberalen
confessionelen
Socialisten
deze stroming vindt dat iedereen gelijkwaardig is.

Slide 8 - Drag question

Liberalen
confessionelen
Socialisten
deze stroming vindt wil vanuit hun geloof partijen oprichten

Slide 9 - Drag question

Liberalen
confessionelen
Socialisten
deze stroming wil niet dat hun mensen lid worden van een socialistische vakbond

Slide 10 - Drag question

Liberalen
confessionelen
Socialisten
deze stroming is verdeeld in twee groepen. de ene groep vindt vakbonden oké, de andere niet

Slide 11 - Drag question

opdracht de eerste sociale wetten
flitskaarten maken:

op de ene kant de naam van de wet, op de andere kant het jaartal en de omschrijving


Slide 12 - Slide

Wat is een juiste omschrijving van de arbeidswet
A
deze wet verbood lange werkdagen en werd voor het eerst in 1919 ingevoerd
B
deze wet verbood lange werkdagen en werd voor het eerst in 1889 ingevoerd
C
kinderen moeten verplicht naar school. 1901 ingevoerd
D
kinderen moeten verplicht naar school. 1874 ingevoerd

Slide 13 - Quiz

Wat werd er met de leerplichtwet ingevoerd?
A
Dat kinderen vanaf hun 12e naar school moesten
B
dat kinderen alleen nog op het platteland mochten werken
C
dat kinderen van hun 6e tot 12e naar school moesten
D
dat de werkdagen maximaal 8 uur waren

Slide 14 - Quiz

Welk antwoord past het best bij het kinderwetje van van Houten?
A
Dat kinderen vanaf hun 12e naar school moesten
B
Deze wet is in 1874 ingevoerd. kinderen onder de 12 niet aan het werk.
C
dat kinderen van hun 6e tot 12e naar school moesten
D
Deze wet is in 1874 ingevoerd. kinderen onder de 12 niet aan het werk in fabrieken

Slide 15 - Quiz

verwerking
maak de vragen van 2.3.1 en 2.3.2 in je werkboek

Slide 16 - Slide