Winkelpresentatie

Winkelpresentatie
Samed Çiftçi
04-03-2019
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Winkelpresentatie
Samed Çiftçi
04-03-2019

Slide 1 - Slide

Programma
- Doel
- Samen vragen beantwoorden
- Opdrachten maken
- Terugkoppeling doel

Slide 2 - Slide

Doel
Aan het einde van de les weet iedereen van zichzelf of hij/zij de stof beheerst.

Slide 3 - Slide

Wat is volgens jou commercieel presenteren?

Slide 4 - Open question

Geef een voorbeeld van commercieel presenteren

Slide 5 - Mind map

Wat is het doel van presentatie en promotie?
A
Veel omzet maken
B
Bekend worden onder de klanten
C
Winst maken
D
Het heeft geen doel

Slide 6 - Quiz

Wat is attentiewaarde?
A
Dat de promotiemateriaal een dure uitstraling heeft
B
De mate waarin promotiemateriaal de aandacht trekt van de klanten
C
Dat er met spoed naar de voorraad gekeken moet worden
D
Dat de prijzen van de artikelen worden verlaagd

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

De afbeelding van de vorige dia geeft weer:
A
Winkelinterieur
B
Winkelexterieur
C
Geen van beide
D
Beide

Slide 9 - Quiz

Het winkelexterieur bestaat uit:

Slide 10 - Open question

Winkelexterieur
is de buitenkant van de winkel.

Het moet overeenkomen met de binnenkant van je winkel.
wat je aan de buitenkant laat zien, moet aan de binnenkant terugkomen


Slide 11 - Slide

Winkelinterieur
Is de binnenkant van de winkel
Er zijn 2 verschillende soorten:
- Toonbankwinkel
- Circulatiewinkel

Slide 12 - Slide

Winkels
De toonbankwinkel gebruik je bij het bedeniengssysteem. Je helpt de klanten vanachter de toonbank.

Bij een circulatiewinkel heb je te maken met zelfbedenieng of keuze. De klant kan vrij door de winkel lopen zonder lastig gevallen te worden door een verkoper.

Slide 13 - Slide

Een supermarkt is een:
A
Circulatiewinkel
B
Toonbankwinkel

Slide 14 - Quiz

De plaats van de artikelen in de winkel is heel erg belangrijk. De klant moet ze gemakkelijk kunnen vinden.

Wat verwacht een klant van een artikelpresentatie

A
Dat het schoon en verzorgd is
B
Dat de artikelen door elkaar staan, zodat de klant langer kan shoppen
C
Dat het bereikbaar is voor de klant
D
Het maakt voor de klant niet uit. Het bedrijf doet wat hun het beste uitkomt.

Slide 15 - Quiz

Volgens wat zijn de schappen in een supermarkt ingericht?
A
Brandpunten
B
Facing
C
Schappenplan
D
Routing

Slide 16 - Quiz

Wat is facing?

Slide 17 - Open question

Facing
Het woord face betekent gezicht. 

Facing is het aantal dezelfde artikelen dat naast elkaar staat.

Het is één van de belangrijkste punten die je van een schappenplan kunt aflezen

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Werk je in een supermarkt of heb je er gewerkt?
Antwoord met ja of nee

Slide 20 - Open question

Wat is spiegelen?
A
De artikelen terugzetten op de juiste plaats in de stellingen
B
Je haalt nieuwe artikelen vanuit de magazijn
C
Je zet de artikelen met de etiket naar voren en vooraan de schaprand
D
Je zet de zelfde soort artikelen bij elkaar voor een weerspiegel effect

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Video

2 soorten systemen bij spiegelen
Fifo-systeem: First in First Out! 
Letterlijk vertaald: Het eerst er in, het eerste er uit.

Bij dit systeem kunnen artikelen niet zo snel 'over datum' raken.

Slide 23 - Slide

Lifo systeem
Lifo = Last in First Out
Vertaling = Wat als laatste binnenkomt, moet er als eerste weer uit.
De nieuwe artikelen worden voor de oudere geplaatst. Dit gebeurt bij artikelen die je snel moet verkopen i.v.m. een korte houdbaarheidsdatum.

Slide 24 - Slide

Welke product moeten worden bijgevuld volgens het fifo-systeem?
A
Keukenrol
B
Patat (in diepvries)
C
Chips
D
Tandenborstel

Slide 25 - Quiz

Beoordelingsformulier invullen
Opdracht 1: Je krijgt van mij een leeg blad. Daarop schrijf je één tip voor mij op en één top. Tot slot geef je mij een cijfer van 1 tot 10 over hoe jij denkt dat ik het doe als leraar (2/3 minuten)
Opdracht 2: Beoordelingsformulier over mij invullen (32 vragen) (5/6 minuten)
Klaar? verder gaan met de opdrachten waar je vrijdag gebleven was.

Slide 26 - Slide

Beheers je de stof nu?
Antwoord met ja of nee

Slide 27 - Open question