Periode 2 - les 3b

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Periode 2 - les 3b

Tegenwoordige tijd | verleden tijd | voltooide tijd

Nieuwsquiz

Log in op de kahoot. We gaan starten met de nieuwsquiz.

Doelen van deze les

Aan het einde van de les kun je:

• Werkwoorden in de tegenwoordige tijd op de juiste manier spellen;
  
• Werkwoorden in de verleden tijd op de juiste manier spellen;
  
• Uitleggen wat het verschil is tussen een zwak en een sterk werkwoord;
  
• Werkwoorden in de voltooide tijd op de juiste manier spellen.

Tegenwoordige tijd

Vervang wanneer het onderwerp enkelvoud is het werkwoord voor lopen. Hoor je loopt, schrijf dan een -t achter de stam.

De stam is de kortste vorm van het werkwoord (de ik-vorm).

Verleden tijd

In de verleden tijd heb je zwakke en sterke werkwoorden.

• Zwakke werkwoorden veranderen niet van klank. Achter de stam schrijf je -te(n) of -de(n).
• Sterke werkwoorden veranderen wel van klank. Het woord klinkt dus anders in de verleden tijd (lopen - liepen).

Voltooide tijd

Bij de voltooide tijd heb je een hulpwerkwoord (vaak een vorm van hebben, zijn, worden) en een voltooid deelwoord.

Het voltooid deelwoord begint vaak met een voorvoegsel (ge-, be-, ont-, her-, ver-).

Soms eindigt het voltooid deelwoord op -en (gelopen), maar vaak op een -t of een -d.

Twijfel je over een -t of -d aan het eind? Gebruik de TaXiKoFSCHiP regel.

TaXiKoFSCHiP

Neem het hele werkwoord (de wij-vorm) en haal daar -en aan het einde vanaf. Wat is dan je laatste letter?

Zit deze letter wel in het TaXiKoFSCHiP? Dan schrijf je de -t (surfen min -en = surf; de f zit wel in het TaXiKoFSCHiP; dus gesurft)

Zit de letter niet in het TaXiKoFSCHiP? Dan schrijf je de -d (leven min -en = lev; de v zit niet in het TaXiKoFSCHiP; dus geleefd).

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

Waarom (gebeuren) ............. mij dat nou altijd?

1. gebeurt
2. gebeurdt
3. gebeurd

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

Mijn ouders (verstijven).......... toen ze de ravage in huis zagen.

1. verstijven
2. verstijfden
3. versteven
4. verstijfdden

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

Ze hebben flink (schranzen).............

1. schranzen
2. schransden
3. geschranst
4. geschransd

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

Daar heb ik geen conclusies aan (verbinden)..............

1. verbind
2. verbint
3. verbonden
4. verbondden

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

Je (raden)......... nooit wie ik tegen kwam.

1. raadde
2. raad
3. raadt
4. raade

Wat is de juiste vorm van het werkwoord?

Toen (duwen)........ we de auto uit de modder.

1. duwen
2. duwden
3. douwden
4. duwdden

Opdrachten deze week

• 2F | taalverzorging | werkwoordspelling | tegenwoordige tijd | opdracht 1 t/m 3
  
• 2F | taalverzorging | werkwoordspelling | verleden tijd | opdracht 1 t/m 3
  
• 2F | taalverzorging | werkwoordspelling | voltooid deelwoord | opdracht 1 t/m 3