3.2 Tussenletters

Tussenletters
Hoe zit dat eigenlijk?
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Tussenletters
Hoe zit dat eigenlijk?

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?

- Theorie over Grammatica §4.2 Tussenletters


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

-en-

  • Schrijf -en- in een samenstelling als het linkerwoord een zelfstandig naamwoord is met alleen een meervoud op -en: tomaat + soep = tomatensoep.

  • Als het linkerwoord al eindigt op -en, gebruik je geen extra -en-: havengebied, keukentafel.

Slide 4 - Slide

Uitzonderingen (1)
  • Het linkerwoord heeft een meervoud op -en én -s: hoogtes en hoogten, dus: hoogtepunt

  • Het linkerwoord heeft geen meervoud: tarwebloem, roggebrood

Slide 5 - Slide

Uitzonderingen (2)
  • Van het linkerwoord is er maar één: maneschijn, zonnebank.
  • Het linkerwoord is een bijvoeglijk naamwoord of een werkwoord: rodekool, verrekijker; jokkebrok, lachebek.
  • Het linkerwoord versterkt het rechterwoord: beresterk, apetrots.
  • In veel ouderwetse samenstellingen: bakkebaard, nachtegaal, schattebout.

Slide 6 - Slide

rijst + pap
A
rijstepap
B
rijstenpap

Slide 7 - Quiz

boot + loods
A
bootloods
B
boteloods
C
botenloods

Slide 8 - Quiz

garage + box
A
garagebox
B
garagenbox
C
garagesbox

Slide 9 - Quiz

De stem van een meisje
A
meisjestem
B
meisjesstem

Slide 10 - Quiz

De zon die verduistert...
A
zonneverduistering
B
zonnenverduistering
C
zonsverduistering

Slide 11 - Quiz

De tekst van een wet
A
wettekst
B
wetstekst
C
wettentekst

Slide 12 - Quiz

-s-
  • Schrijf -s, als je die klank in vergelijkbare samenstellingen ook hoort:
    personeelsbeleid, dus ook personeelschef; stationsplein, dus ook Stationsstraat.

  • Gebruik bij twijfel een woordenboek of woordenlijst.

Slide 13 - Slide