zelfdoding

• Levensbeschouwing
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

euthanasie/zelfdoding.

lesdoelen. 

• antwoord geven op de ethische vraag
• weten wat zelfdoding inhoud. 
•  de verschillende soorten zelfdoding kunnen opnoemen. 
• een eigen mening kunnen vormen over zelfdoding. 

ethische vraag 

•  is het menswaardig om euthanasie te plegen bij mensen die geen een andere uitweg meer kunnen vinden. 

welke soorten zelfdoding zijn er ? 

euthanasie, zelfmoord, geloof (terrorisme)

benoem het verschil tussen: euthanasie, zelfmoord en terrorisme.

euthanasie 

Wie heeft wel is euthanasie van dichterbij meegemaakt? 

euthanasie 

• wat is euthanasie? 
• bepaalde voorwaarden, goedkeuring,  
• Vrijwillig en goed over nagedacht. De arts moet overtuigd zijn dat de vraag van de patiënt om euthanasie vrijwillig is.
• Uitzichtloos en ondraaglijk lijden.
• Informeren over de situatie en de vooruitzichten.

vind jij het goed dat mensen over hun eigen dood kunnen beslissen? leg uit.

de verschillende visies.

• christendom: geschenk van god, tegen euthanasie. 
• humanisme: mensen bepalen over hun eigen leven. 
• utilisme : lastig te weerleggen. 

denk je er nog steeds hetzelfde over na het zien van het filmpje?

zelfdoding

Wie heeft er wel is te maken gehad met zelfdoding? 

zelfmoord

• wat is zelfmoord?
• geen andere uit weg meer kunnen vinden.  
• wanneer een poging is mislukt heet het een zelfmoordpoging.

verschillende visies

humanisme : zodra iemand zijn leven als compleet ervaart mag hij dit afsluiten 

christendom : je hebt een leven gekregen van god zodra je die niet optimaal gebruik versnel je je weg naar de vuurpoel.

vorm je eigen mening over zelfmoord.

"Zelfdoding gebeurt plots, impulsief, je kan dat niet tegen houden."

1. waar
2. niet waar

"Wie aan zelfdoding denkt, wil altijd dood."

1. waar
2. niet waar

"Zelfdoding is de tweede belangrijkste doodsoorzaak bij jongeren."

1. waar
2. niet waar

"Meer jongens dan meisjes plegen zelfmoord."

1. waar
2. niet waar

"Praten met iemand die aan zelfdoding denkt, verhoogt het risico."

1. waar
2. niet waar

"Leerlingen die praten over zelfdoding, stellen zich vaak aan."

1. waar
2. niet waar