Scheikunde klas 4 Zouten.1

Welkom
Goedemiddag!

1 / 25
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Welkom
Goedemiddag!

Slide 1 - Slide

Planning
Herhaling begin zouten.
Uitleg nieuwe paragraaf 2 

Slide 2 - Slide

Zouten zijn over het algemeen een combinatie van een:
A
Metaal en niet metaal atoom
B
Twee niet metalen
C
Twee metalen
D
Een proton en elektron

Slide 3 - Quiz

Een zout is altijd een combinatie van:
A
Een positief en negatief Atoom
B
Positief en negatief Ion
C
Noord en zuidpool magneet
D
Proton en elektron

Slide 4 - Quiz

De lading van een zout is altijd
A
Positief
B
Negatief
C
Neutraal

Slide 5 - Quiz

Zouten
Een zout is meestal een combinatie van een niet metaal en een metaal atoom. Maar niet altijd.
Een zout is ALTIJD een combinatie van negatief geladen ionen met positief geladen ionen.
Een zout heeft ALTIJD een neutrale lading in vaste fase. 

Slide 6 - Slide

Zouten
Een zout is ALTIJD een combinatie van negatief geladen ionen met positief geladen ionen.
Een ion is een geladen deeltje, vaak bestaat deze uit 1 atoom, maar er zijn ook meervoudige ionen.
Deze bestaan uit meerdere atomen.

Slide 7 - Slide

Ionen
De Ionen die je moet kunnen gebruiken staan in Binas tabel 45A. Er staan er ook een aantal in paragraaf 1 van het hoofdstuk zouten.

Slide 8 - Slide

BiNaS tabel 45a
Google BiNaS tabel 45a als je geen BiNaS hebt thuis.
Deze tabel gaan we even bespreken

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wat is de verhoudingsformule van het zout met de volgende twee ionen:

Ca2+
Br
A
CaBr
B
Ca2Br2
C
CaBr2
D
Ca2Br

Slide 11 - Quiz

Het zout calciumbroom lost ..... op in water
A
Goed
B
Matig
C
Slecht

Slide 12 - Quiz

Naamgeving van zouten
De naamgeving van zouten is relatief simpel.
Naam van positief ion + naam negatief ion = Klaar
Let op: Als er meerdere ionen van een atoom bestaat, zoals bij o.a. Kwik en IJzer moet je de lading tussen haakjes met romeinse cijfers achter het ion zetten.
B.v.  HgS = Kwik(II)Zwavel

Slide 13 - Slide

Naamgeving
De namen van de ionen zal je uit hoofd moeten leren.
Lastige namen:
Nitraat                                            Sulfaat
Acetaat                                          Carbonaat
Sulfaat                                            Ammonium
Sulfiet
Hydroxide



NO3
CH3COO
SO4
SO3
OH
CO3
PO4
NH4

Slide 14 - Slide

Geef de naam van het volgende zout:

(NH4)2SO4

Slide 15 - Open question

Ammoniumsulfaat lost ... op in water
A
Goed
B
Matig
C
Slecht
D
Reageert

Slide 16 - Quiz

Hoeveel waterstofatomen zitten er in ammoniumsulfaat?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 17 - Quiz

Wat is het juist indexcijfer op plek x?

AlIx
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 18 - Quiz

Oplosbaarheid zouten
In tabel 45a staat dat zouten goed, matig of slecht oplossen in water. Daarnaast staat er soms een r, wat betekent dat ze reageren als ze in water komen. 

Slide 19 - Slide

Oplossen in water
Als een zout oplost in water, gaan de ionen los van elkaar. Deze ionen worden dan omringt door water. 

Slide 20 - Slide

De ionen van NaCl zijn nu gehydrateert, ofwel omringd met water. 

Slide 21 - Slide

Verschil in oplosbaarheid
Ionbindingen tussen zouten zijn erg sterke bindingen. Dit hebben we geleerd in het hoofdstuk Bindingstypen.
Echter worden de ionen als ze oplossen in water toch uit elkaar getrokken door water.
Wanneer dit gebeurd is de Dipool-ionbinding sterker dan de Ion-Ion binding in het zout. 

Slide 22 - Slide

Tabel 45a, r?
Bij o.a. vier metaaloxiden staat de aanduiding r.
Een r betekent dat het reageert als het in water komt. 

Bij de metaaloxide moet je weten wat er gebeurt van de andere hoeft dat niet. 

Slide 23 - Slide

De reactie die plaats vind
Na2O(s)+H2O(l)2Na+(aq)+2OH(aq)

Slide 24 - Slide

Zelfstandig aan de slag 
Iedereen aan de slag met paragraaf 2. Heb je vragen kun je die aan mij stellen. We sluiten de laatste 5 minuten de les af. 

Slide 25 - Slide