Omgangskunde Emoties en Gevoelens

• omganskunde
• MBO
• Studiejaar 1

Emoties en gevoelens 

21TA

Omgangskunde

Wat gaan we doen?

• Omgaan met moeilijke situaties 
• Stage vaardigheden 
• Wat kun je doen
• Opdracht 6 
• Afsluiten 

Emoties
&
Gevoelens

Omgaan met moeilijke situaties

Iedereen komt weleens in een moeilijke situatie terecht die hevige emoties oproept. Ook in je werk zul je emotionele situaties tegenkomen. Emotionele reacties zijn heel gewoon en bovendien zinvol. Je moet eerst met je eigen emoties om kunnen gaan. Pas dan kun je goed op een moeilijke situatie reageren.

Welke grondhouding
aspecten zijn er?

Stage vaardigheden

Aspecten van de grondhouding:

• Omgaan met collega’s 
• Omgaan met patiënten 
• Omgaan met feedback, feedback geven/ontvangen 
• Grenzen stellen 

1. Luisteren 
2. Belangstelling tonen 
3. Respect tonen 
4. Empathie 
5. Distantie bewaren 
6. Acceptatie 
7. Echtheid 

MAAK GEDACHTEN EN GEVOELENS BESPREEKBAAR

• Geef de ruimte om gedachten en gevoelens te uiten.
• Stel open vragen, luister actief en hou oogcontact.
• Nodig uit om over gevoelens en gedachten te praten, laat merken dat emoties zijn ‘toegestaan’.
• Reageer op emoties zonder inhoudelijk in discussie te gaan: ‘U bent hier erg verdrietig over’.
• Troost niet te snel, dat kan verwarrend werken.
• Vat regelmatig samen, verwoord de gevoelens van de ander: ‘U schrikt hier enorm van?’
• Ga niet in de verdediging en kleineer het probleem niet: ‘Zo erg is het niet, kop op!'
• Mijd ook simpel opbeuren. Een opmerking als ‘Het komt wel goed’ geeft ergernis.
• Ga niet te snel over naar de gevolgen van het slechte nieuws.
• Let op reacties en observeer of de ander nog kan luisteren.

Empathie: ik voel wat jij voelt

Emoties in je stem

Personen die meer empathie hebben, laten meer emoties in hun stem horen

Emoties beinvloeden 

Met je emoties beinvloedt je constant andere. Negatieve emoties hebben meer effect op anderen dan postieve emoties. 

Zien van emoties

Als je moe bent kan je minder goed gezichtuitdrukkingen herkennen 

Wat kun je doen?

Omgaan met grenzen:

• Bedenk voor jezelf waar jouw persoonlijke grenzen liggen
• Zoek uit wat jouw taken zijn binnen een stage/de praktijk
• Geef die grenzen duidelijk en consequent aan
• Respecteer ook de grenzen van een ander (blijf professioneel)
• Vertel altijd wat je gaat doen bij een patiënt
• Blijf rustig

Let wel: soms zijn uitzonderingen noodzakelijk

Bedenk waar jouw taken eindigen en wanneer iemand anders iets moet overnemen

Uitzonderingen: er is niemand anders aanwezig en er moet direct hulp ingeschakeld worden, je moet leren, patienten hebben bijvoorbeeld een beperking

Opdracht 6

Werkboekje 

Groepjes van 4 maken

lees de opdracht

Duur 10 min 

Klassikaal bespreken 

Afsluiting 

Vragen?