Zelfstandige werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden afleiden van gegeven werkwoorden. Deze verwerk je vervolgens in een goedlopende en betekenisvolle zin.
Slide 2 - Slide
Blok 1, opdracht 1, blz. 26
conventioneel = gebruikelijk
delicatesse = bijzondere lekkernij
evenredig = in gelijke verhouding
gebaat zijn bij = voordeel hebben van
gepaard gaan met = samengaan met
innovatief = vernieuwend
manipulatie = stiekeme beïnvloeding
pasklaar = kant en klaar, direct geschikt
proteïne = eiwit
textuur = uitwendige structuur
Slide 3 - Slide
Blok 1, opdracht 2 vraag 1, blz. 27
a.radicaliseren = extreme opvattingen krijgen
b. consulteren = advies inwinnen
c. calculeren = berekenen
d. liberaliseren = vrijmaken
e. nuanceren = subtiel onderscheid aanmaken
f. observeren = goed bekijken
g. provoceren = uitdagen
h. terroriseren = stelselmatig lastigvallen
Slide 4 - Slide
Blok 2, opdracht 2 vraag 2, blz. 72
a.radicalisering, radicalisme
b. consult, consultatie
c. calculatie, calculator
d. liberalisering, liberaal
e. nuance, nuancering
f. observatie, observant, observator
g. provocatie, provocateur
h. terreur, terrorisme, terrorist
Slide 5 - Slide
Voorbeeldzinnen
Goed
a. Gesprekken in de klas kunnen radicalisering van jongeren voorkomen.
Niet goed
a. Een jongere die radicaliseert, wil dat de samenleving ingrijpend verandert. > werkwoord in plaats van zelfstandig naamwoord
a. Radicalisering is erg. > onvoldoende betekenisvol
a. Radicalisering is het extremer worden in bepaalde opvattingen. > uitleg
Slide 6 - Slide
Blok 2, opdracht 2 vraag 2, blz. 72
b. Het eerste consult bij de advocaat is gratis.
c. Ik moest voor wiskunde een nieuwe calculator kopen.
d. Als een echte liberaal verzet de politicus zich tegen de belastingverhoging.
e. In de media is onvoldoende ruimte voor de nuance in een verhaal.
f. De leerlingbegeleider kwam als observator in onze klas meekijken.
g. De doelman beantwoordde de provocatie van de aanvaller met een glimlach.
h. De van terrorisme verdachte man mag het land niet verlaten.
Slide 7 - Slide
Blok 2, opdracht 1, blz. 71
afweging = keuze nadat je de voor- en nadelen tegen elkaar hebt afgewogen.
controversieel = omstreden
kakofonie = lawaai
mijden = ontwijken
populatie = bevolking (van een bepaald gebied)
relativeren = inzien dat iets betrekkelijk is
reproductie = voortplanting, vermenigvuldiging
saillant = opvallend, opmerkelijk
scala = reeks
seismisch = te maken hebbend met aardbevingen
Slide 8 - Slide
Blok 2, opdracht 2 vraag 1, blz. 72
a.decoreren = versieren
b. evalueren = achteraf beoordelen
c. idealiseren = iets mooier maken dan het is
d. innoveren = vernieuwen
e. mobiliseren = in beweging brengen
f. deprimeren = somber maken
g. realiseren = uitvoeren
h. standaardiseren = tot een eenheid brengen, normaliseren
Slide 9 - Slide
Blok 2, opdracht 2 vraag 2, blz. 72
a.decoratief, gedecoreerd
b. evaluatief, evaluerend
c. idealistisch, idealiserend
d. innovatief, innoverend
e. gemobiliseerd, mobiliseerbaar
f. deprimerend, depressief, gedeprimeerd
g. realiseerbaar, realistisch, gerealiseerd
h. gestandaardiseerd, standaardiserend
Slide 10 - Slide
Voorbeeldzinnen bij opdracht 2 van blok 2
Goed
a. De modellen liepen met rijk gedecoreerde capes over de catwalk.
Niet goed
a. Zij heeft die vaas mooi gedecoreerd. > werkwoord
a. De prachtig gedecoreerde blouse. > geen zin; werkwoord ontbreekt
a. Gedecoreerd betekent dat iets versierd is. > uitleg
Slide 11 - Slide
Voorbeeldzinnen bij opdracht 2 van blok 2
b. In november vindt er een evaluerend gesprek plaats met de leerling.
c. Later wil Sandra het liefst werken voor een idealistische organisatie.
d. De stichting organiseert een wedstrijd voor innovatieve ideeën voor het opwekken van groene energie.
e. Het gemobiliseerde publiek klapte braaf wanneer daarom gevraagd werd.
f. Als mijn zus liefdesverdriet heeft, dan luistert ze naar depressieve muziek.
Slide 12 - Slide
Voorbeeldzinnen bij opdracht 2 van blok 2
g. Als je realistische doelen stelt, kun je haast niet falen.
h. Er gaat een standaardiserende werking uit van dit nieuwe beleid.
Slide 13 - Slide
Blok 3, opdracht 1, blz. 120
cruciaal = heel belangrijk, beslissend
humaan = menselijk
illusie = waanbeeld
intensiveren = sterker of heviger maken (intens = hevig)
Hieronder staan vier zinnen. Noteer de betekenis van de vetgedrukte woorden.
1 Met een snellader is de elektrische auto snel opgeladen, maar met een
conventioneel stopcontact duurt het wel even.
2 Dankzij digitale manipulatie lijkt het net alsof het model een perfect lichaam
heeft.
3 De winkelier zoekt een innovatief idee om meer mensen naar zijn zaak te
trekken.
4 De bemiddelaar stelt voor om de schade evenredig te verdelen over de
betrokken partijen.
Slide 15 - Slide
Antwoorden
Hieronder staan vier zinnen. Noteer de betekenis van de vetgedrukte woorden.
1 conventioneel = gebruikelijk, ouderwets
2 manipulatie = stiekeme beïnvloeding
3 innovatief = vernieuwend
4 evenredig = in gelijke verhouding
Slide 16 - Slide
Voorbeeld toetsvragen -
afleiden zelfstandig naamwoord
Leid van de onderstaande vier werkwoorden een zelfstandig naamwoord af en verwerk dit betekenisvol in een zin.
1. annuleren
2. navigeren
3. illustreren
4. combineren
Zelfstandig naamwoorden zijn mensen, dieren, planten, dingen en namen.
Je kunt er meestal de, het of een voorzetten.
Slide 17 - Slide
Voorbeeldzinnen
1. De beschikbare tijd was te kort om de klus uit te voeren.
2. Het is verboden om explosieve stoffen dichtbij een woonwijk op te slaan.
3. De creatieve leerling maakt al haar kleding zelf.
4. De gebroken ruit kan pas volgende week gerepareerd worden.
Slide 18 - Slide
Voorbeeld toetsvragen -
afleiden bijvoeglijk naamwoord
Leid van de onderstaande vier werkwoorden een bijvoeglijk naamwoord af en verwerk dit betekenisvol in een zin.
1. beschikken
2. exploderen
3. creëren
4. breken
Betekenisvol = met een duidelijke, maar niet uitgesproken betekenis.
Slide 19 - Slide
Voorbeeldzinnen
De kosten voor de annulering van onze reis moesten we zelf betalen.
Door een fout in de navigatie reed een Nederlandse toerist met zijn motor over een mountainbikepad en skipiste.
De illustrator heeft mooie illustraties getekend voor in het prentenboek.
Ananas vormt geen goede combinatie met de basisingrediënten van een pizza.
Slide 20 - Slide
Voorbeeld toetsvraag
Schrijf een tekst van maximaal 30 woorden waarin je de onderstaande twee woorden betekenisvol gebruikt. De vorm mag je aanpassen, zodat het woord beter in de zin past.
seismisch - afweging
Uit seismisch onderzoek blijkt dat nieuwe gasboringen leiden tot een verhoogd risico op aardbevingen. De regering moet nu de afweging maken of zij toch doorgaat met de geplande gasboringen.