H5.2

Planning
  1. Vorige les
  2. Herhaling vorige lessen
  3. Nieuwe lesstof


1 / 28
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Planning
  1. Vorige les
  2. Herhaling vorige lessen
  3. Nieuwe lesstof


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

timer
1:00
Liquide middelen
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Vaste activa
Vlottende activa

Slide 2 - Drag question

Debet  = activa
credit = passiva
Een resultatenrekening of winst & verliesrekening is een overzicht van de ... over een bepaalde periode.
A
Ontvangsten en uitgaven
B
Opbrengsten en kosten
C
Bezittingen en vermogen

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Winst en verliesrekening
Opbrengsten = geld waarop de organisatie recht heeft gedurende een bepaalde periode door de verkoop van goeder of het leveren van diensten. Bijv. omzet, rente, huur.'
Let op: of het geld echt ontvangen is, is dus NIET belangrijk, het gaat om het RECHT op geld.

Kosten = de geldwaarde van alles wat een onderneming gedurende een bepaalde periode heeft opgeofferd voor de productie en verkoop van goederen of het leveren van diensten. Vb huur, rente, salaris
Let op: of er echt betaald is, is dus NIET belangrijk, het gaat om de PLICHT om te betalen




Slide 4 - Slide

This item has no instructions

de omzet staat op de
A
Resultatenrekening
B
Balans
C
Geen van beide

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Voorraad komt op de
A
Resultatenrekening
B
Balans
C
Geen van beide

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Aflossing geld lening komt op de
A
Resultatenrekening
B
Balans
C
Geen van beide

Slide 7 - Quiz

Want als je geld aflost maak je geen kosten dit is een uitgave
Stroomgrootheden
(resultatenrekening)
Voorraadgrootheden
(balans)
inkoopkosten
energiekosten
banksaldo
omzet
winst
verlies
huurkosten
afschrijvingskosten
voorraad
debiteuren
leverancierskrediet
hypotheeklening
eigen vermogen
vreemd vermogen
loonkosten
inventaris

Slide 8 - Drag question

Voorraadgrootheden op een bepaald moment
stroomgrootheden over een bepaalde periode

Winst = het positieve verschil tussen de opbrengsten en ....
A
inkoop
B
inslag
C
kosten
D
verlies

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Winst-en-verliesrekening 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

H5.2

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Schadeverzekering 
Verzekering waarbij de uitkering door de verzekeraar afhankelijk is van de geleden schade.

Sommenverzekeringen 
Een sommenverzekering wordt afgesloten op het leven of de gezondheid van een persoon. De verzekeraar een vooraf afgesproken bedrag uit als het verzekerde voorval zich voordoet, ongeacht de werkelijk geleden schade.  
Levensverzekeringen zijn altijd een sommenverzekering

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Schadeverzekeringen voor bedrijven
  • Brandverzekering
  • Transportverzekering (imaginaire winst meeverzekeren ?)
  • Bedrijfsschadeverzekering (imaginaire winst meeverzekeren ?)
  • Kredietverzekering (kredietlimiet) en Exportkredietverzekering
  • Productaansprakelijkheidsverzekering
  • Aansprakelijkheidsverzekering
  • Rechtsbijstandverzekering

Slide 14 - Slide

imaginaire winst: je verzekert je verwachten winst die je had kunnen binnehalen
krediet verzekering: producten die niet betaald worden door de klant door betaling op rekening. Vaak een kredietlimiet 
Exportkredietverzekering: verzekeren tegen buitenlandse afnemers
 (politiek/commercieel)
productaansprakelijkheidsverzekering: bedrijf verzekert zicht tegen producten die schadelijk zijn
aansprakelijkheidsverzekering: WA-verzekering auto voor consument
rechtsbijstandverzekering: verzekeraar staat ene persoon of onderneming bij tijdens juridische geschillen
Berekenen schade-uitkering 
schade-uitkering =                                        x schadebedrag
verzekerd bedrag 
 gezonde waarde

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Berekening: schaderegeling
1.verzekeringsbreuk:=Verzekerde som/ gezonde waarde
2. schade uitkering:= verzekerde som/ gezonde waarde x schadebedrag

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

voorbeeld 1
Pim Bogaerts heeft de goederen in zijn gehuurd magazijn op 1 januari tegen brand verzekerd voor 100.000. Deze goederen heeft Pim in november en december ingekocht voor 100.000. IN het magazijn van Pim breekt op 8 januari 2018 brand uit en goederen met een waarde van 60.000 gaan door de brand verloren. Op het moment van de brand is de voorraad goederen gelijk aan die op 1 januari.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Stappenplan
A bepaal het schadebedrag
B Bepaal de gezonde waarde van alle goederen
C Bepaal de verzekerde som van alle goederen
D Bereken de verzekeringsbreuk
E Bereken de schade- uitkering.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Uitwerkingen
A 60.000
B 100.000
C 100.000

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

wat is de verzekeringsbreuk?
Wat is de schade- uitkering?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Voorbeeld 2 (oververzekering)
Hoewel de goederen in het magazijn op 1 januari een inkoopprijs hebben van 100.000, heeft Pim de verzekerde som in zijn verzekeringspolis vastgesteld op 120.000. Omdat hij denkt dat de voorraad gaat toenemen.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

gevraagd
Hoe groot is in deze situatie de schade uitkering?

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Wat is de verzekeringsbreuk?
Hoeveel krijgt Pim uitgekeerd?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

voorbeeld 3 onderverzekering
Pim heeft een brandverzekering afgesloten op 1 januari en de verzekerde som vastgezet op 120.000. Inkoopprijs is toegenomen met 150.000. Door een brand gaat een deel van de voorraad verloren van 60.000. 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wat is de verzekeringsbreuk?
Hoeveel krijgt Pim uitgekeerd?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Berekenen schade-uitkering 
schade-uitkering =                                        x schadebedrag


                                        verzekeringsbreuk
                                       > 1 = oververzekering 
                                       < 1 = onderverzekering 


verzekerd bedrag 
 gezonde waarde
LET OP: de verzekering keert nooit meer uit dan het schade bedrag dus verzekeringsbreuk is max 1

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag
Huiswerk:  3.8/5.3/5.4
Lezen: H5.3 



Slide 27 - Slide

This item has no instructions

De uitleg van meneer Jaspar was duidelijk
Helemaal eens
Eens
Neutraal
Oneens
Helemaal oneens

Slide 28 - Poll

This item has no instructions