Les 3 Kringloop 1.2 en 1.3

Hoofdstuk 1
Economische groei
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 1
Economische groei

Slide 1 - Slide

Heb je vertrouwen in de economietoets?
A
Makkelijk
B
Zes is prima
C
Rond de vijf
D
Ben er bang voor

Slide 2 - Quiz

Er komen nog kwt`s dit jaar
A
Onnodig
B
Vragen stellen
C
Fijn als er uitleg gegeven wordt
D
Leuk om te chillen

Slide 3 - Quiz

Het verschil tussen het bruto nationaal product en het netto nationaal product heeft betrekking op
A
de primaire inkomens uit het buitenland
B
het intermediaire verbruik
C
de afschrijvingen van de ondernemingen
D
de primaire inkomens naar het buitenland

Slide 4 - Quiz

Wat zijn de beloningen voor de productiefactoren?
A
loon, pacht, huur, interest en winst
B
arbeid, natuur en kapitaal
C
loon, pacht, natuur en kapitaal
D
arbeid, interest, winst en loon

Slide 5 - Quiz

Het verschil tussen het binnenlands product en het nationale inkomen heeft betrekking op
A
de afschrijvingen van bedrijven en overheid
B
het intermediaire verbruik
C
de toegevoegde waarde - het intermediaire verbruik
D
de inkomens van en naar het buitenland

Slide 6 - Quiz

Welvaart is:
A
de mate waarin in behoeften kan worden voorzien
B
de situatie waarbij ondernemingen goederen maken die mensen willen hebben
C
als 'armoede de wereld uit is'
D
als iedereen een hoog inkomen heeft

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

B
C
E
Bedrijven
Overheid
Gezinnen

Slide 9 - Drag question

Waar staat de afkorting Yn voor?
A
netto investeringen
B
nationaal inkomen
C
internationaal inkomen

Slide 10 - Quiz

Invloed tussen markten
Abstrace markt en concrete markt

Slide 11 - Slide

Welke invloeden kan je bedenken tussen de volgende markten: valutamarkt, kapitaalmarkt, arbeidsmarkt?

Slide 12 - Open question

BBP en toegevoegde waarde
Afschrijvingen
Brute toegevoegde waarde
Netto toegevoegde waarde
Voorbeeld boer

Slide 13 - Slide

Een appelteler verkoopt een zak appels voor €0,50 aan een fabrikant die ze verder verwerkt en aan de supermarkt verkoopt voor €2. De supermarkt biedt de appels aan voor €3. Wat is de toegevoegde waarde in dit verhaal?

Slide 14 - Open question

Wat is het verschil tussen bruto en netto toegevoegde waarde?

Slide 15 - Open question

Vorming BBP
Objectieve methode
Bestedingsmethode
Subjectieve methode

Slide 16 - Slide

Objectieve methode
Bestedingsmethode
Subjectieve methode
Optelling alle bestedingen bij binnenlandse ondernemingen
Optelling primaire inkomens
Optelling toegevoegde waarden

Slide 17 - Drag question

Nationaal Inkomen & Product
Primaire inkomens
Geproduceerde diensten & goederen 
Toegevoegde waarde
Kostprijsverlagende subsidies en kostprijsverhogende belastingen

Slide 18 - Slide

Wat is het verschil tussen Nationaal product en inkomen?

Slide 19 - Open question

BBP als welvaartsmaatstaf
Nominaal en reëel
Eng vs Ruim
Informele sector
HDI & groen BBP

Slide 20 - Slide

Wat is het verschil tussen nominaal en reëel inkomen?

Slide 21 - Open question

Wat is het verschil welvaart in enge zin en welvaart in ruime zin?

Slide 22 - Open question

Wat wordt verstaan onder de informele sector?

Slide 23 - Open question

Staat van Middelen en Bestedingen
Y + M = C + I + O  + E

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide