Les 6 _ H7.5 - Chemisch evenwicht verschuiven

H7 - Duurzaamheid
1 / 34
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H7 - Duurzaamheid

Slide 1 - Slide

Planning
  • Bespreken practicum
  • Inclusief uitleg §7.5

  • Aan de slag

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Na deze les weet ik...:
  • Je weet welke factoren invloed hebben op de ligging van een evenwicht

Na deze les kan ik...:
  • Je kunt aangeven welke invloed een verstoring heeft op de ligging van het evenwicht
  • Je kunt aangeven op welke manier(en) je een evenwicht aflopend kunt maken

Slide 3 - Slide

Practicum - Theorie
Bij een chemisch evenwicht hebben twee tegengesteld verlopende reacties dezelfde snelheid. Als het evenwicht is ingesteld, verandert de samenstelling van het mengsel niet meer. 

In dit experiment ga je kijken of de concentratie van de reagerende stoffen en de temperatuur factoren zijn die van invloed zijn op de ligging van het evenwicht. 

Slide 4 - Slide

Practicum - Inleiding
  • Je gaat daarbij uit van het evenwichtsmengsel dat wordt gevormd als een ijzer(III)chloride-oplossing wordt toegevoegd aan een oplossing van kaliumthiocyanaat. Er verloopt dan een chemische evenwichtsreactie waarbij ijzer(III)thiocyanaationen worden gevormd. 

  • Fe3+ (aq) + SCN (aq) -> FeSCN2+ (aq)                -> Stel de concentratie breuk op

  • Het FeSCN2+ is rood van kleur. Uit de kleurverandering moet je kunnen afleiden of je experimenten van invloed zijn op de samenstelling van je evenwichtsmengsel.



Slide 5 - Slide

Practicum - Resultaten
  • a) Noteer je waarnemingen bij onderdeel 1 t/m 7. Let vooral op eventuele kleurveranderingen.

  • b) Geef de reactievergelijking van de reacties die optreden in buis 5 en 6 nadat je de genoemde stoffen toevoegt.



Slide 6 - Slide

Practicum resultaten
Buis
Kleurverandering
1
geel (ijzer-opl.) + kleurloos (thiocyanaat) => rood
2
Donker naar licht rood (bij afkoelen)
3
Werd iets donkerder
4
Werd donkerder rood
5
Werd troebel wit
6
Werd geel / kleurloos + rode neerslag
7.A
Bijna kleurloos (champagne kleur)
7.B
Kleurde licht oranje
7.C
Kleurde oranje/rood
Fe3+ (aq) + SCN (aq) -> FeSCN2+ (aq)   

Slide 7 - Slide

Practicum - Conclusies
  • c) Leg uit welke reactie endotherm is, de reactie waarbij FeSCN2+ ontstaat of de reactie waarbij dit weer ontleedt in de beginstoffen?

  • d) Geef voor de reactie in de buizen 3 t/m 6 aan in welke richting het evenwicht verschuift, nadat je de genoemde stoffen hebt toegevoegd. Verklaar dit aan de hand van de waargenomen kleurveranderingen.

  • e) Verklaar de kleurveranderingen in de drie buizen uit onderdeel 7.

Slide 8 - Slide

Practicum resultaten
Buis
Kleurverandering
Verschuiving naar
1
geel (ijzer-opl.) + kleurloos (thiocyanaat) => rood
-
2
Donker naar licht rood (bij afkoelen)
Links
3
Werd iets donkerder
Rechts
4
Werd donkerder rood
Rechts
5
Werd troebel wit
Neerslagreactie
6
Werd geel / kleurloos + rode neerslag
Neerslagreactie
7.A
Bijna kleurloos (champagne kleur)
Verdunning
7.B
Kleurde licht oranje
Rechts
7.C
Kleurde oranje/rood
Rechts
Fe3+ (aq) + SCN (aq) -> FeSCN2+ (aq)   

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Uitspraken, waar of niet waar?
Hierna volgen een vier uitspraken over het chemisch evenwicht. Geef aan of de uitspraken waar of niet waar zijn.

Slide 11 - Slide

"Hoeveelheden van alle stoffen zijn gelijk in evenwicht."
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

"De reactiesnelheid van de reactie naar rechts en links is gelijk als er chemisch evenwicht is."
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

"Concentraties van alle stoffen zijn gelijk in evenwicht."
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

"Als een reactie het evenwicht heeft bereikt, veranderen de concentraties van de stoffen niet meer."
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Ligging van evenwicht
  • Als evenwicht zich heeft ingesteld, dan veranderen de concentraties van de stoffen niet meer. 

  • Als er méér beginstof is dan reactie-product -> dan ligt het evenwicht links.
  • Als er méér reactieproduct is dan beginstof -> dan ligt het evenwicht rechts.

Slide 16 - Slide

Evenwicht verstoren
  • Er is evenwicht als de snelheid van de heengaande reactie gelijk is aan de snelheid van de teruggaande reactie (s1 = s2)

  • Factoren die invloed hebben op de reactiesnelheid kunnen daarom invloed hebben op de ligging van een evenwicht

Slide 17 - Slide

Factoren die evenwicht beïnvloeden
  • Temperatuur => maar dan verandert ook 'K'

  • Concentratie
  • Volume

  • LET OP: Een katalysator verkort de insteltijd van het evenwicht, maar zal de ligging van het evenwicht niet beïnvloeden.

Slide 18 - Slide

1. Invloed temperatuur
  • Temperatuur heeft invloed op de reactiesnelheid, maar is die invloed even groot voor endotherme als voor exotherme reacties? 

  • Welke reactie verloopt sneller bij warmere temperatuur?
  • Welke reactie verloopt sneller bij koudere temperatuur?

Slide 19 - Slide

1. Invloed temperatuur
Een endotherme reactie neemt energie op uit de omgeving. Deze reactie verloopt beter als de temperatuur in de omgeving hoger is

Een exotherme reactie staat energie af aan de omgeving. Deze reactie verloopt beter als de temperatuur in de omgeving lager is

Slide 20 - Slide

NOTEER EN LEER:
  • Als de temperatuur hoger wordt, dan is de endotherme reactie in het voordeel en verschuift de reactie naar de endotherme kant
  • Als de temperatuur lager wordt, dan is de exotherme reactie in het voordeel en verschuift de reactie naar de exotherme kant

  • Hogere T -> Endotherme reactie in het voordeel (nieuwe K)
  • Lagere T -> Exotherme reactie in het voordeel (nieuwe K)

Slide 21 - Slide


Bij afkoelen wordt de 
buis lichter. De reactie van NO2 (bruin) naar N2O4 (kleurloos) is dus
A
endotherm
B
exotherm

Slide 22 - Quiz

2. Invloed concentratie
  • Hoe hoger de concentratie van een stof, hoe hoger de reactiesnelheid. 

  • Als je aan één kant van het evenwicht een stof toevoegt, dan zal dus één van beide reacties (tijdelijk) sneller verlopen
  • Als je aan één kant van het evenwicht een stof weghaalt, dan zal dus één van beide reacties (tijdelijk) langzamer verlopen

Slide 23 - Slide

Voorbeeld 1
  • de vorming van ammoniak is een evenwichtsreactie:
  •                                      N2 + 3H2 < = >  2 NH3             

  • Wanneer je aan het evenwicht extra N2 toevoegt, gaat de reactie naar rechts sneller verlopen. Het evenwicht is verstoord.
  • Om weer opnieuw evenwicht te krijgen, moet de concentratie N2 lager worden en omgezet worden in NH3. Het evenwicht verschuift naar rechts

Slide 24 - Slide

NOTEER EN LEER
concentratie heeft invloed op de ligging van het evenwicht:

1. stof toevoegen voor de pijl = evenwicht schuift naar rechts
2. stof toevoegen na de pijl = evenwicht schuift naar links

je zegt ook wel: "een evenwicht werkt zijn verstoring tegen"

Slide 25 - Slide

Wat gebeurt er met het evenwicht als stof C en/of D wordt verwijderd uit het reactiemengsel?

A + B <--> C + D
A
Er gebeurt niets
B
Het evenwicht verschuift naar links
C
Het evenwicht verschuift naar rechts

Slide 26 - Quiz

3. Invloed volume
  • de vorming van ammoniak is een evenwichtsreactie:
  •                                    N2 + 3H2 < = > 2 NH3

  • Kleiner volume bij gassen = hogere concentratie van alle stoffen. 
  • Links staan in totaal 4 deeltjes, rechts 2
  • Grotere kans op botsing tussen 4 deeltjes: dus reactie naar rechts gaat tijdelijk sneller: evenwicht verschuift naar de kant met de minste deeltjes. 

Slide 27 - Slide

NOTEER EN LEER
Concentratie heeft invloed op de ligging van het evenwicht:

Groter V -> Verschuiving richting kant met meeste deeltjes
Kleiner V -> Verschuiving richting kant met minste deeltjes

Slide 28 - Slide

Welke van onderstaande factoren beïnvloedt NIET het evenwicht?
A
Concentratie
B
Katalysator
C
Temperatuur

Slide 29 - Quiz

Samengevat:
  • Conclusies: A + B -> C

  • Hogere T -> Endotherme reactie in het voordeel (nieuwe K)
  • Lagere T -> Exotherme reactie in het voordeel (nieuwe K)

  • Hogere [A] -> Verschuiving zodat stof A afneemt
  • Lagere [A] -> Verschuiving zodat stof A toeneemt

  • Groter V -> Verschuiving richting kant met meeste deeltjes
  • Kleiner V -> Verschuiving richting kant met minste deeltjes




Slide 30 - Slide

Aflopend maken van een evenwicht
  • Je kunt een evenwicht net zo lang verstoren tot het een aflopende reactie wordt. Welke verstoring moet je dan aanbrengen? 

  • We zetten de kenmerken van beide soorten reacties eerst eens overzichtelijk naast elkaar (TIP: neem over in je schrift).

Slide 31 - Slide

Aflopende reacties
A + B -> C + D
  • Reactie in 1 richting.
  • Enkele reactiepijl.
  • Niet omkeerbare reactie, bijv. verbranding van een kaars.
Evenwichtsreacties
A + B   <=> C + D
  • Heen- en teruggaande reactie tegelijkertijd (dynamisch).
  • Dubbele reactiepijl.

  • Reactie is omkeerbaar.

Slide 32 - Slide

Aflopend maken van een evenwicht
  • Als je een evenwicht aflopend wilt maken naar rechts, moet je zorgen dat de reactie naar links niet meer kan verlopen. 

  • Dat doe je door één van de stoffen die nodig zijn voor de reactie naar links weg te halen uit het reactiemengsel. Als je dit voortdurend doet, wordt het evenwicht een aflopende reactie naar rechts.

Slide 33 - Slide

Aan de slag 

  • Doorlezen §7.5
  • Maken:
      * §7.5 opdr.: 42, 44

      * §7.1 => opdr. 4, 5, 8
      * §7.2 => opdr. 15, 16, 17
      * §7.3 => opdr. 25, 27, 28,
      * §7.4 => opdr. 32, 33, 34, 35, 37, 
                                     38, 40



  • Fluisterend overleggen met buur of werken met muziek

  • Vraag? Steek je hand op

  • Af? 
  • => Doorlezen §7.6 voor volgende les, i.v.m. practicum

Slide 34 - Slide