Galilea was een regio in het noorden van het oude Israël, gelegen ten westen van het Meer van Galilea. Het stond bekend om zijn vruchtbare grond en de vele steden en dorpen die erin lagen. Galilea was ook het thuisland van Jezus Christus en veel van zijn discipelen.
In de tijd van Jezus stond Galilea bekend als een gebied dat een mix van Joodse en niet-Joodse (met name Grieks en Syrisch) invloeden had. Het werd beschouwd als minder religieus en conservatief dan het zuidelijke Judea, waar Jeruzalem lag, en het werd soms gezien als cultureel en politiek minder belangrijk.
Nazareth in de tijd van Jezus was een kleine nederzetting gelegen in de regio Galilea, in het noorden van het huidige Israël. Het was een landelijke, overwegend Joodse gemeenschap, met waarschijnlijk niet meer dan een paar honderd inwoners. Nazareth wordt genoemd in de evangeliën als de plaats waar Jezus opgroeide en bekend stond als "Jezus van Nazareth".
Het was een eenvoudige gemeenschap, voornamelijk afhankelijk van landbouw en ambachten voor hun levensonderhoud. De mensen leefden waarschijnlijk in kleine huizen gemaakt van lokale steen en modder, en de meeste families hadden hun eigen landbouwgrond en vee.
Het Joodse geloof speelde een centrale rol in het dagelijks leven van de inwoners van Nazareth, met regelmatige bezoeken aan de synagoge voor gebed en aanbidding. Als onderdeel van het Romeinse rijk was Nazareth onderworpen aan Romeinse wetten en belastingen, hoewel het ver van het politieke centrum van Jeruzalem lag.
Het is belangrijk op te merken dat hoewel Nazareth in de tijd van Jezus klein en misschien niet bijzonder opmerkelijk was, het een cruciale rol speelde in het verhaal van het leven van Jezus, omdat het de plek was waar hij opgroeide voordat hij zijn openbare bediening begon.
De uitdrukking "Kan er iets goeds komen uit Nazareth?" wordt genoemd in het Evangelie volgens Johannes, hoofdstuk 1, vers 46. Het werd gezegd door de discipel Filippus tegen Nathanaël toen hij hem vertelde over Jezus van Nazareth.
Deze opmerking weerspiegelt waarschijnlijk de minachting of scepsis die sommige mensen in die tijd hadden tegenover kleine, onbeduidende plaatsen zoals Nazareth. Nazareth was geen belangrijke stad of religieus centrum, dus het idee dat de beloofde Messias uit zo'n nederige plaats zou komen, was voor sommigen misschien moeilijk te accepteren.
Deze opmerking kan ook aangeven dat Nazareth niet werd beschouwd als een bron van geleerden, profeten of andere belangrijke figuren. Het was een kleine, onopvallende plaats in vergelijking met steden als Jeruzalem of Bethlehem, waar men eerder een grote religieuze of politieke leider zou verwachten.
Uiteraard toonde de opmerking van Filippus een gebrek aan begrip of geloof in de grootsheid van Jezus en zijn missie. Het toont echter ook de verrassing en het onverwachte karakter van Jezus' komst als Messias, geboren in een bescheiden dorp als Nazareth.
Tijdens het leven van Jezus in Galilea was de stadhouder (of gouverneur) van de regio Galilea Pontius Pilatus. Hij diende als stadhouder van Judea en Samaria van 26 tot 36 na Christus, en hij had gezag over Galilea als onderdeel van zijn jurisdictie. Pontius Pilatus is het meest bekend vanwege zijn rol in het proces en de veroordeling van Jezus tot de kruisiging, zoals beschreven in de Bijbel.
Ten tijde van Jezus' leven en de regering van Pontius Pilatus als stadhouder over Judea en Galilea, was de keizer van het Romeinse Rijk Tiberius. Tiberius regeerde van 14 na Christus tot 37 na Christus. Hij volgde keizer Augustus op en was de tweede keizer van het Romeinse Rijk.