Fictie L2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom! 

Ga naar je plek, pak je spullen en begin aan de startopdracht

Startopdracht: lees in je leesboek

• Lesboek Nieuw Nederlands
• Leesboek
• Schrift /pen

Jeugdjournaal

Bedenk 2 vragen over de inhoud...

Wat gaan we doen?

• Lesdoelen
• Mededelingen
• Fictie
• Aan het werk
• Numo
• Huiswerk
• Evaluatie les

Lesdoelen

• Ik weet wat fictie en non-fictie is.
  
• Ik weet wat de setting van een verhaal is.
  
• Ik kan verschillende perspectieven herkennen.
  
• Ik weet wat er bedoeld wordt met inleven en meeleven.
  
• Ik kan werken in Numo.

Mededelingen

Wat moet ik weten?

Wat is het verschil tussen fictie en non-fictie?

Fictie =

verzonnen

(realistisch/niet-realistisch)

Voorbeelden:

• leesboeken en strips
• films
• toneelstukken
• gedichten

Non-fictie =

niet verzonnen

Voorbeelden:

• schoolboeken
• nieuwsberichten
• kookboeken
• handleidingen

Waaruit bestaat de setting van een verhaal?

Setting en sfeer

• Plaats
• Tijd
• Omstandigheden 

Huiswerk bespreken

Opdracht 1 en 2 vanaf blz. 62

Perspectief

• Ik-perspectief: ik-vorm geschreven
• Hij/zij-perspectief: hij/zij-vorm geschreven
• Wisselend perspectief: meerdere personages

Perspectief

• Inleven
• Meeleven

Zelfstandig werken

• Je werkt in stilte
• Maak opdracht 1 t/m 3 vanaf blz. 66 van je boek. Schrijf de antwoorden in je schrift. 
• Heb je vragen? Steek je hand op. 
• Klaar? Maak opdracht 3 (blz. 65), lees in je leesboek of werk verder aan fictie vanaf blz. 71

Samenwerken

• Je mag rustig overleggen
• Maak opdracht 1 t/m 3 vanaf blz. 66 van je boek. Schrijf de antwoorden in je schrift.
  
• Heb je vragen? Steek je hand op.
  
• Klaar? Maak opdracht 3 (blz. 65), lees in je leesboek of Numo

Numo

Schoolnaam: kalsbeekcollege

Ga naar Numo. Je mag zelf kiezen waar je mee begint.

Huiswerk

Maken:

• opdracht 1 t/m 3 vanaf blz. 66
• Werk 10 minuten in Numo

Lesdoelen

• Ik weet wat fictie en non-fictie is.
  
• Ik weet wat de setting van een verhaal is.
• Ik kan verschillende perspectieven herkennen.
• Ik weet wat er bedoeld wordt met inleven en meeleven.
• Ik kan werken in Numo.

Evaluatie

• Wat heb je geleerd deze les?
• Wat ging er goed?
• Wat kan beter?

Tot de volgende les!