3.1 Verbranden en verwarmen

3.1 Warmte opwekken 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.1 Warmte opwekken 

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Je leert:
  • dat verbranden een chemische reactie is en wat daar voor nodig is.
  • het verschil tussen een volledige en een onvolledige verbranding.
  • het verschil tussen warmte en temperatuur.
  • omrekenen van Kelvin naar  graden Celsius  en andersom.
  • wat de verbrandingswarmte van een stof is en hoe je daar mee kunt rekenen.
  • wanneer een verbranding snel en wanneer langzaam gaat.

Slide 2 - Slide

Warmtebron
Een warmtebron zet energie om in warmte.

  •  zon
  • de centrale verwarming maar ook...
  • het gasfornuis
  • de aarde
  • een föhn


Slide 3 - Slide

Fossiele brandstof:
aardolie
aardgas
steenkool

Slide 4 - Slide

Volledige en onvolledige verbranding

Volledige verbranding

  • Voldoende zuurstof
  •  Er ontstaat H2O (l) en CO2 (g)


Onvolledige verbranding

  • Onvoldoende zuurstof
  • Er ontstaat CO(g) en/of roet

Slide 5 - Slide

Volledige verbranding

Slide 6 - Slide

Onvolledige verbranding

Slide 7 - Slide

Onvolledige verbranding / Koolstof Monoxide / CO






CO is kleurloos en reukloos en erg giftig!

Slide 8 - Slide

Hoeveel energie levert een brandstof?
Elke stof heeft een verbrandingswarmte.
  • Verbrandingswarmte is een soort energie
  • Is de hoeveelheid warmte-energie die vrijkomt bij het verbranden van  1 gram of 1                 van een bepaalde brandstof. 
  • Eenheid van verbrandgingswarmte is Joule per kubieke centimeter  (               ) 
                of 
       Joule per kilogram (            )

  • Hoe hoger de verbrandingswarmte, hoe meer energie het geeft.
cm3
cm3J
kgJ

Slide 9 - Slide

Energie
symbool: E
eenheid: Joule (J)

1 kJ = 1 kiloJoule = 1000 J = 1000 Joule
1 MJ = 1 megaJoule = 1.000.000 J = 1.000.000 Joule

Slide 10 - Slide

Voorbeeld
Benzine heeft een verbrandingswarmte van 33 MJ/L.
Als je 5 L benzine verbrandt,
kan er 5 x 33 MJ = 165 MJ energie vrijkomen.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Wat is een vlam eigenlijk?
Vlammen zijn brandende gassen.
Door warmte, brandstof, en zuurstof ontstaat verbranding.
Bij aardgas bijvoorbeeld.
Ook benzine!!! De vloeistof brand niet, maar het gas dat ervan af komt.
Ook  een kaars!!! Is de verdampte kaarsvet die verbrand.

Slide 13 - Slide

Soorten vlammen
  • Onvolledige verbranding (gele vlam door 
       gloeiende roetdeeltjes)
       Er ontstaat roet en koolstofmono-oxide 
       door te weinig zuurstof.

  • Volledige verbranding (blauwe en 
       kleurloze  vlam)
       Geen rook, meer dan genoeg zuurstof.
       Er ontstaat koolstofdioxide en water.

Slide 14 - Slide

Even stukje herhaling van vorig jaar:

Omrekenen van Kelvin naar 
en 
van          naar Kelvin 

Weet je het nog?
°C
°C

Slide 15 - Slide

Omrekenen
0 K = = - 273 
0          = 273 K

temperatuur in         + 273 = temperatuur in Kelvin

temperatuur in Kelvin - 273 =
temperatuur in 
°C
°C
°C
°C

Slide 16 - Slide

Wanneer gaat het het snelst?
Als alle deeltjes van de brandstof tegelijk verbranden, er is dan precies genoeg zuurstof.

                            Explosie!

Slide 17 - Slide

Wanneer gaat verbranding langzaam?
Langzame verbrandingen zijn bv roesten van ijzer 

  • hier is geen vuur voor nodig
  • maar er is wel zuurstof voor nodig. 

Dit noemen we OXIDEREN.

Slide 18 - Slide

Welke drie voorwaarden voor een brand staan er in de branddriehoek??

Slide 19 - Open question

-273°C is 0 Kelvin
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Wat is het koudste ?
A
10 graden celsius
B
273 Kelvin

Slide 21 - Quiz

Welke grootheid hoort bij Kelvin?
A
Lengte
B
Massa
C
Gewicht
D
Temperatuur

Slide 22 - Quiz

Temperatuur wordt in Nederland vooral gemeten in...?
A
Fahrenheit
B
Kelvin
C
Graden Celsius
D
Graden

Slide 23 - Quiz

Hoeveel Kelvin is 100 graden Celcius
A
0
B
373
C
173
D
273

Slide 24 - Quiz

Waardoor stijgt de lucht boven een vuur op?
A
warme lucht heeft een kleinere dichtheid dan koude lucht
B
warme lucht heeft een grotere dichtheid dan koude lucht

Slide 25 - Quiz

Wat is de oorzaak van gele vlammen en zwarte rook bij een verbranding?
A
volledige verbranding
B
onvolledige verbranding

Slide 26 - Quiz

Sleep onderstaande stellingen naar de goede plek
Waar
Niet waar
Aardgas is een fossiele brandstof
20 graden Celcius = 253 Kelvin
Een volledige verbranding herken je aan een blauwe vlam
Brandstoffen bevatten chemische energie
Waterdamp is een oorzaak van versterkt broeikaseffect
Koolstofmono-oxide is een stinkend, grijszwart gas

Slide 27 - Drag question

Verdampt
Verdampt NIET
benzine
hout
aardgas
barbeque-kooltjes
alcohol
kaarsvet
LPG
dieselolie
papier

Slide 28 - Drag question

welke vlam heeft een volledige verbranding?
A
kleurloos en blauw
B
alleen blauw
C
alleen kleurloos
D
blauw en geel

Slide 29 - Quiz

Je weet nu:
  • dat verbranden een chemische reactie is en wat daar voor nodig is.
  • het verschil tussen een volledige en een onvolledige verbranding.
  • het verschil tussen warmte en temperatuur.
  • omrekenen van Kelvin naar graden Celsius en andersom.
  • wat de verbrandingswarmte van een stof is en hoe je daar mee kunt rekenen.
  • wanneer een verbranding snel en wanneer langzaam gaat.

Slide 30 - Slide