vwo 3 chapitre 5 D

vwo 3 chapitre 5 D
1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

vwo 3 chapitre 5 D

Slide 1 - Slide

H5 
H5 Une faim de loup!

Slide 2 - Slide

Programme

  • Parler C: aller au restaurant: la semaine prochaine, avec les Français!
  • Grammaire D (ex 15, 16, 17, 18)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Chapitre 5:

Paragraphe D:
Het delend lidwoord (p. 22)



Slide 5 - Slide

Je mange le pain.
vs.
Je mange du pain.

Slide 6 - Mind map

Delend lidwoord (1)
- Gebruik je voor een onbekende hoeveelheid (een deel van iets).
- Vertaal je NIET in het Nederlands.
- Vier vormen van het delend lidwoord:

MANNELIJK ENKELVOUD:     Je mange du pain.
VROUWELIJK ENKELVOUD:  Je prends de la confiture.
ENKELVOUD MET KLINKER:  Je bois de l'eau. 
MEERVOUD:                                 Je mange des céréales.


Slide 7 - Slide

Vul het juiste delend lidwoord in:
Je mange ...... frites.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 8 - Quiz

Vul het juiste delend lidwoord in:
Je prends ...... jus d'orange.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 9 - Quiz

Vul het juiste delend lidwoord in:
Je mange ...... croissants.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 10 - Quiz

Vul het juiste delend lidwoord in:
Je mange ...... soupe.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 11 - Quiz

Vul het juiste delend lidwoord in:
Je bois ...... eau.
A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 12 - Quiz

Delend lidwoord (2)
Na een woord van hoeveelheid moet je het delend lidwoord vervangen door de (+ woord met medeklinker) of d' (woord met klinker of stomme h). Bijv:

Je mange des pommes.       Je mange un kilo de pommes.
Je bois de l'eau.                        Je bois un litre d'eau. 

Andere woorden van hoeveelheid: beaucoup (veel), trop (teveel), peu (weinig), une bouteille (een fles), un verre (een glas), un paquet (een pak).

Slide 13 - Slide

Vul het juiste woord in:
Je mange .......... chocolat.

Slide 14 - Open question

Vul het juiste woord in:
Je prends .......... café.

Slide 15 - Open question

Vul het juiste woord in:
Je prends .......... crêpes.

Slide 16 - Open question

Vul het juiste woord in:
Je prends beaucoup .......... crêpes.

Slide 17 - Open question

Vul het juiste woord in:
Je bois .......... coca.

Slide 18 - Open question

Vul het juiste woord in:
Je bois deux verres .......... coca.

Slide 19 - Open question

Delend lidwoord (3)
Na de volgende vier werkwoorden gebruik je GEEN delende lidwoorden, maar de bepaalde lidwoorden. Ook al vertaal je het lidwoord niet in het NL's!

AIMER               J'aime les pizzas.              Ik hou van pizza's.
ADORER           J'adore le vin.                      Ik ben dol op wijn.
PRÉFÉRER       Je préfère les olives.        Ik heb liever olijven.
DÉTESTER       Je déteste la salade.        Ik heb een hekel aan salade.

Slide 20 - Slide

Vul het juiste woord in:
Je mange ......... poisson.

Slide 21 - Open question

Vul het juiste woord in:
J'adore ......... poisson.

Slide 22 - Open question

Vul het juiste woord in:
Je mange ......... viande.

Slide 23 - Open question

Vul het juiste woord in:
Je préfère ......... viande.

Slide 24 - Open question

Vul het juiste woord in:
Je prends ......... baguettes.

Slide 25 - Open question

Vul het juiste woord in:
Elle aime ......... baguettes.

Slide 26 - Open question

Vul het juiste woord in:
Je mange ......... fromage.

Slide 27 - Open question

Vul het juiste woord in:
Je mange un peu ......... fruits.

Slide 28 - Open question