M&Z - Hoofdstuk 9 (45)

MENS EN ZORG
1 / 46
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3,4

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

MENS EN ZORG

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leg uit wat een diagnose is.

Slide 2 - Open question

This item has no instructions


Hoe noem je de tijd tussen het moment van besmetting en de dag dat de ziekte aanbreekt?
A
immuniteit
B
incubatietijd
C
ontstekingsperiode
D
Uitbraak

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een infectie?
A
Ander woord voor grote wond
B
Een chronische ziekte
C
Besmetting met een virus of bacterie
D
Incontinentie

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Ziektekiemen
Immuun voor een ziekte
Afweersysteem
Diagnose 
Onderzoeken, symptomen controleren, vaststellen om welke ziekte het gaat. 
 Beschermd het lichaam tegen infectieziekten
Je kan de ziekte niet meer krijgen
Virus

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Wat zijn oorzaken van ziektes
Je kunt ziek worden door een ziektekiem
  • virus
  • bacterie
  • schimmel

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Geef een omschrijving van:
BACTERIE

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Wat zijn kinderziektes?

  • Ziektes die met name kinderen oplopen

  • Kinderziektes worden veroorzaakt door een virus of bacterie

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Kinderziekten







             virus                                virus                           bacterie             (meestal) bacterie

waterpokken

De Bof
kinkhoest
oorontsteking

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Sleep de kinderziektes naar de bijbehorende inenting
DKTP
BMR
Difterie
Kinkhoest
Rode hond
Tetanus
Polio
Bof
Mazelen

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions


Wat zijn symptomen?
A
De vaccinaties om een ziekte te voorkomen
B
De verschijnselen waaraan je een ziekte kunt herkennen
C
De risico's die je loopt om besmet te worden
D
De tijd tussen besmetting en het ziek worden

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noemen we influenza ook wel?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Welk symptoom hoort NIET bij de griep?
A
Vermoeidheid
B
Hoofdpijn
C
Spierpijn
D
Haaruitval

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Lichaamstemperatuur meten

oraal: onder de tong, verschil tussen 0,3 graden

rectaal: anus, direct de temperatuur van het lichaam

in het oor: oorthermometer

onder de oksel: 0,5 tot 0,7 graden verschil met de werkelijke temperatuur

NIEUW: Voorhoofdthermometer 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Waar kan je het best de temperatuur meten voor het meest betrouwbare resultaat?
A
In de anus
B
In het oor
C
Onder de oksel
D
Onder de tong

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Temperatuur meten
Gevaarlijk hoog
Boven 42°C
Koorts
Boven 38°C
Verhoging
Boven 37,5°C
Normaal
Rond 37°C
Onderkoeling
Onder 34°C

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Sleep de juiste symptomen naar het zwarte vak

Overgeven
Symptomen van voedselvergiftiging
Diarree
Misselijkheid
Koorts
Stuiptrekkingen
Stijfheid van de nek

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Voedselinfectie:

Van het eten van besmet voedsel kun je ziek worden. = voedselinfectie
Je wordt ziek van: micro-organismen = overgeven, diarree en koorts.
Na 8 uur is het over.

Voedselvergiftiging:

Micro-organismen op het voedsel die giftige stoffen aanmaken. Na een uur of zelfs na 12 uur ziek worden.
Behoorlijk ziek worden: koorst, diarree, overgeven, krampen.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Blijvende ontsteking van de longen

Oorzaken:
  • Erfelijkheid
  • Vroeggeboorte
  • Beroepsastma
  • Allergisch astma
  • Uitlokkende factoren

Slide 22 - Slide

Erfelijkheid: 
- Geen van ouders: 5-10%
- 1 van de ouders: 50%
- beide ouders: 70%
- Vroeggeboorte: Te vroeg geboren kinderen hebben vaker last van astma. Dat komt doordat hun longen nog niet volgroeid waren bij de geboorte.
- Rokende moeder tijdens de zwangerschap: Ook baby’s van wie de moeder rookte tijdens de zwangerschap hebben meer kans op astma.
- Beroepsastma: Sommige mensen krijgen astma doordat zij langdurig gewerkt hebben met prikkelende stoffen als verf, meel of plastic.
- Infecties in de longen op jonge leeftijd: Het is niet duidelijk of dat ook echt een oorzaak van astma is. Er lijkt wel een verband te zijn.
- Allergisch astma: Huisstofmijt, schimmels en allergische prikkels (pollen/stuifmeel bijv), voedselallergie kan trigger zijn: Bij volwassenen geven pinda's, noten, schaal- en schelpdieren en vis vaak de meeste klachten. Bij kinderen kunnen ook eieren, koemelk en soja klachten geven. - Andere uitlokkende factoren: *Roken: ook wanneer jijzelf niet rookt maar iemand in je omgeving kan dit een astma aanval uitlokken. * Bepaalde medicijnen: kunnen een trigger zijn bijv. aspirine * Stof: huis goed schoonmaken, geen tapijt, anti allergeen beddengoed en matras, alles goed luchten. * Alcohol * Uitlaatgassen: fabriek, vervuilende auto’s in de (rand)stad * Kou, mist, stoom, luchtvervuiling, baklucht, verflucht, parfumlucht

Astma ervaren
Eerst tien keer door de knieën gaan, dan je neus dichthouden en door een rietje ademen.
 
Zo voelt een astma-aanval. 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

COPD 

- Luchtwegen vernauwd door beschadiging

- Symptomen zijn Chronisch

- Het beloop is geleidelijk verergerend en de levensverwachting verminderd.


Astma

- Geen echte oorzaak aan te wijzen, maar er zijn wel factoren die de kans op astma vergroten

- Symptomen zijn periodiek

- Het beloop met behandeling is met astma gunstiger en men kan er gemiddeld ouder mee worden.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Video

This item has no instructions

Wie kunnen er kanker krijgen?
A
Mensen boven de 60
B
Mensen boven de 40
C
Iedereen
D
Ouderen

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat is dementie?
Dementie is een verzamelnaam voor meer dan vijftig ziektes waarbij het gedrag verandert en het denkvermogen achteruit gaat. De meest voorkomende vorm van dementie is de ziekte van Alzheimer.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Video

This item has no instructions

Hoe heet de meest voorkomende vorm van dementie
A
Parkinson
B
Obesitas
C
Alzheimer
D
Ms

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Hart- en vaatziekten
Hart- en vaatziekten is een verzamelnaam voor alle hart- en/of bloedvatenziekten. Deze ontstaan wanneer de bloedvoorziening door bepaalde bloedvaten onvoldoende is. Hierdoor kan een zuurstoftekort ontstaan.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Video

This item has no instructions

noem 4 risicofactoren voor het ontstaan van hart en vaatziekten

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Obesitas =
A
overgewicht
B
mollig zijn
C
ondergewicht
D
gewicht en lengte kloppen

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Beroerte/CVA

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Beroerte
Ook CVA genoemd = Cerebro Vasculair Accident / een ongeluk in de hersenen

Verzamelnaam voor verschillende problemen met de bloedvoorziening van de hersenen
Een deel van de hersenen krijgt geen zuurstof

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Slide 36 - Video

This item has no instructions

2 soorten CVA
1. Hersenbloeding
Er knapt een bloedvat in de hersenen. Door de bloeding komt er teveel druk 
op de hersenen.

2. Herseninfarct of TIA
Een bloedpropje sluit een hersenslagader af. Een deel van de hersenen krijgt dan geen bloed meer.
Tia = kort (minder dan 24 uur)

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Wat kun je doen als hulpverlener bij iemand met een CVA?
  • Als het slachtoffer bewusteloos is moet je hem in de stabiele zijligging leggen. Braken komt veel voor bij CVA. Dat is gevaarlijk voor de ademhaling.
  • Bel 112.
  • Breng het slachtoffer in een prettige houding, zodat hij niet om kan vallen.

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Koppel de ziekte aan de juiste symptomen
Benauwdheid, geirriteerde slijmvliezen
Blijvende vermoeidheid, pijn op de borst
Buikpijn en buikkrampen
Problemen met spreken en begrijpen, vergeetachtig
Verdikking of bobbel in het lichaam
Snel buiten adem raken, kortademig zijn en hoesten
Astma
COPD
Dementie
Hart- en vaatziekten
Kanker
Voedselvergiftiging

Slide 39 - Drag question

This item has no instructions

Medicijnen
1. Vrij verkrijgbare medicijnen


2. Medicijnen op recept

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn vrij verkrijgbare medicijnen?





A
Medicijnen die door de zorgverzekering worden vergoed.
B
Medicijnen die je alleen bij de apotheek kunt krijgen als de dokter ze voorschrijft
C
Medicijnen die je kunt kopen bij een apotheek of winkel zonder dat je daar een recept voor nodig hebt.
D
Medicijnen die je met één recept meerdere malen bij de apotheek kunt krijgen.

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Medicijnen op recept

*  Naam en geboorte datum van de zorgvrager
* Naam van het medicijn
* Dosering
* Wijze van toepassing
* Tijdstip van toediening
* Omstandigheid voor inname; bijvoorbeeld bij misselijkheid
* Bijzondere risico’s

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn medicijnen?
A
Stoffen die je lichaam en geest negatief beïnvloeden
B
Stoffen die je lichaam en geest positief beïnvloeden
C
Stoffen die bedoeld zijn om je gezondheid te verbeteren
D
Stoffen die bedoeld zijn om je gezondheid te verslechteren

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Medicijnenpaspoort 
waar te verkrijgen?
Document is te verkrijgen bij de apotheek
handig voor mensen die meer medicijnen op een dag gebruiken
op het document staat de dosis en dosering.
Dosis
Sterkte van het medicijn. 
Dosering
Hoeveelheid per dag 
Wat is het?
  • Overzicht met alle medicijnen die een patient gebruikt
  • Allergie voor een medicijn staat hier ook op
  • In noodgevallen kan een patient snel geholpen worden 

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Wat is een bijsluiter?
A
Iemand die je de medicijnen geeft.
B
Het briefje in het doosje waar informatie op staat.
C
De medicijnen in het doosje.
D
Het etiket op het doosje.

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voedingssupplement?
A
Een supplement waardoor je super sterk wordt
B
Een supplement van voeding waardoor je blij wordt
C
Een voedingsmiddel dat een aanvulling is op de normale voeding
D
Voedingssupplementen bestaan helemaal niet

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions