Unidad 6 En la oficina de turismo parte 3

• Spaans
• MBO
• Studiejaar 3

Unidad 6
En la oficina de turismo

Parte 3

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

20

25

Pas het bijvoeglijk naamwoord aan:
Mis abuelos son (viejo).....

Pas het bijvoeglijk naamwoord aan:
Las chicas (guapo)______ hablan mucho.

Pas het bijvoeglijk naamwoord aan:
Un coche rojo --> una bicicleta ...

Pas het bijvoeglijk naamwoord aan:
La señora es (elegante).....

Pas het bijvoeglijk naamwoord aan:
Yo leo muchos libros (interesante)....

Vul de zinnen aan met de vergrotende trap van de
bijvoegijke naamwoorden tussen haakjes:

Un coche es....................(caro) una bicicleta.

De vergrotende trap. Vertaal de zin naar het Spaans:

"Eva es (pequeño) .... Lucía"

Vul de zinnen aan met de vergrotende trap van de
bijvoegijke naamwoorden tussen haakjes:

"Rafael Nadal es............... (bueno) Federer"

De vergrotende trap.:

Pedro es (alto, even groot als) ...........Paco.

Vul de zinnen aan met de vergrotende trap van de
bijvoegijke naamwoorden tussen haakjes:

"Shakira es.................... (grande) que Jessica Alba".

Corregir deberes

6.02 (deel 2), 6.03, 6.05, 6.06

Las partes del día

Responde a las preguntas en las próximas páginas. La hora y la parte del día.

¿Qué hora es?

Es la....

Son las.....

¿A qué hora.......?

A la...

A las...

Deberes

6.07 d+e