Les 3 "Geloof en geweld: Een agrarische samenleving"

Welkom bij Geschiedenis
1 / 11
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom bij Geschiedenis

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Mobieltje in je zakkie!
timer
2:00

Slide 2 - Slide

Startklaar zitten.



1. Leerdoelen
2. Geloof en geweld
Een agrarische samenleving


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen

  • Je kent de betekenis van de volgende begrippen: agrarisch-urbane samenleving, agrarische cultuur, domein, horigen, horigheid, autarkie. (R)
  • Je kunt uitleggen hoe de economische achteruitgang en de onveiligheid na het einde van het Romeinse Rijk leidde tot het verdwijnen van de agrarisch-urbane samenleving. (T1)
  • Je kunt uitleggen hoe het hofstelsel (domein) werkte en hoezo er sprake was van autarkie. (T1)
  • Je kunt uitleggen welke rol het kasteel in de vroegmiddeleeuwse samenleving speelde. (T1)





Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Tijd van de monniken en ridders
500 n. Chr. - 1000 n. Chr.


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Karel de Grote
Lees het artikel en beantwoord elke vraag in één zin:
Hoe wordt Karel koning en keizer?
Hoe komt Karel de Grote aan zijn naam?
Hoe bestuurt Karel de Grote zo'n groot rijk?
Wat zijn paltsen?
Wat is er in Aken?
Wat gebeurt er na de dood van Karel de Grote?
Ontwikkelt Karel de Grote het eerste alfabet?


Deel 2: Werkblad Karel de Grote
Maak opdracht 1 t/m 4.
Gebruik hiervoor deze LessonUp, 
je leerboek en het artikel van deel 1.




Huiswerkopdrachten bespreken

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

De standenmaatschappij
De derde stand
De boeren (en burgers)
(geen rechten, wel belasting betalen)
Vrije boeren 
(met eigen stuk grond)
Horigen 
(geen slaven, niet het eigendom van de heer, maar wel gebonden aan de grond)
De tweede stand
De mensen van adel
(veel voorrechten, hoefden geen belasting te betalen en geen arbeid te verrichten, rechtsspraak, bestuur en oorlogsvoering)
Hoge adel 
(net onder de koning)
Lage adel
De eerste stand
De geestelijkheid
(veel voorrechten, hoefden geen belasting te betalen, waren grootgrondbezitters, hielpen de koning in het bestuur)
Hoge geestelijken 
(bisschoppen)
Lage geestelijken 
(monniken, priesters en nonnen)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Een agrarische samenleving
Onrustige tijden
Agrarisch-urbane samenlevingn in de Oudheid:
Het belangrijkste middel van bestaan was de landbouw, maar er waren ook bloeiende steden met kooplui, ambachtslieden en ambtenaren!

In de late Oudheid:
  • slechte economie
  • akkers lagen braak (landbouwproductie daalde)
  • handel nam af
  • onrust door vreemde volkeren en gewapende bendes
Leerboek blz. 92 en 93
Verval van handel en steden
Na vertrek van de Romeinse legioenen:
  • wegen en bruggen niet onderhouden
  • reizen werd gevaarlijker 
  • handel ging verder achteruit
  • minder steden
Er ontstond een agrarische samenleving in West-Europa.
Bijna alle mensen leefden op het platteland en leefden van de landbouw! De meeste mensen werkten en leefden op het domein van een heer. 
Het domein
Een domein is een landgoed van een heer 
(koning, edelman, bisschop of abt)

Bestond uit twee delen: één deel met kasteel of kloster met akkers van de heer (werk werd door horigen gedaan)
en één deel met akkers van de boeren (pacht, deel van de oogst). Rondom de akkers lagen weides, bossen en moerassen (veetelt, jagd, ...)

Domeinen waren zelfvoorzienend (autarkie) met eigen molen, brouwerij, smederij en visvijver. 

De heer van een domein was niet alleen de eigenaar van de grond.
Hij was ook verantwoordelijk voor de rechtspraak
Horigen
  • Doen het werk op de akkers van de heer.
  • Hadden eigen akker op het domein.
  • Moesten deel van de oogst aan de heer geven.
  • Moesten herendienst verrichten (klussen voor de heer).
Sommige horigen waren afstammelingen van slaven uit de Romeinse tijd. Andere horigen stamden af van vrije boeren die hun stuk land aan een heer hadden gegeven in ruil voor bescherming.
Gebonden aan het domein
Horigen waren geen slaven, ze waren niet het eigendom van een heer. Wel waren ze gebonden aan het domein.
  • Mochten niet zonder toestemming het domein verlaten.
  • Mochten niet trouwen zonder toestemming. 
  • Als de heer het stuk land verkocht, hoorden de horigen daarbij. 
Samenvatting blz.3

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Een domein tekenen

Teken een domein van een kasteelheer in de middeleeuwen.
 

Doe dat zoals in het plaatje hiernaast. 
Je maakt dus een plattegrond van bovenaf gezien.

Onderdeel 1
De volgende begrippen moeten er in verplicht in jouw tekening voorkomen:
  • Kasteel of klooster
  • Kerk
  • Akkers van de heer
  • Akkers van de horige boeren
  • Akkers van de vrije boeren
  • Molen
  • Visvijver
  • Smederij
  • Brouwerij
  • Weiland voor vee
  • Bossen
Benoem in je tekening waar je de begrippen ziet. Schrijf de begrippen op die plek op in je tekening of verwerk de begrippen in je legenda.
Onderdeel 2
Gebruik zoveel mogelijk tekeningen, symbolen en kleuren. Zorg dat de tekening mooi gevuld wordt. Gebruik ook je fantasie. Bepaal zelf waar in jou tekening plek is voor een rivier, weg, bos, akkerland, boerderij, kasteel, kerk, molen enz.
Onderdeel 3
Maak ook een legenda om uit te leggen wat de kleuren en symbolen betekenen. Zie hiernaast een voorbeeld van een legenda (van een plattegrond uit onze tijd).
Leerboek blz. 92 en 93
Samenvatting blz.3

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 10 - Mind map

This item has no instructions

Wat gaan we volgende keer doen?
Geloof en geweld
4.6 Het rijk van de Karolingen valt uiteen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions