Algemene Kennis Quizzzzz

das große Deutschland-Quiz
1 / 37
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

das große Deutschland-Quiz

Slide 1 - Slide

Guten Morgen liebe Studenten! 
Guten Morgen Sonnenschein

Slide 2 - Slide

welke 4 landen hadden Duitsland
bezet bij het einde van de
tweede oorlog?
A
Engeland, Sovjet Unie, Frankrijk, USA
B
Engeland, Polen, Frankrijk, USA
C
Engeland, Sovjet Unie, Italië, USA
D
Engeland, Sovjet Unie, Spanje, USA

Slide 3 - Quiz

hoe heette het WESTEN van Duitsland
in de periode 1949 - 1990
A
DDR
B
BDR
C
DRD
D
BRD

Slide 4 - Quiz

hoe heette het OOSTEN van Duitsland
in de periode 1949 - 1990
A
DDR
B
BDR
C
DRD
D
USSR

Slide 5 - Quiz

hoe heet Duitland NU na 1990?
A
Republiek Duitsland
B
Bondsrepubliek Verenigd Duitsland
C
Verenigde Republiek Duitsland
D
Bondsrepubliek Duitsland

Slide 6 - Quiz

Hoe heet de HOOFDSTAD van Duitsland?
A
Hamburg
B
München
C
Berlin
D
Düsseldorf

Slide 7 - Quiz


Waar in Duitsland ligt de hoofdstad, Berlijn?
A
B
C
A
Op locatie A.
B
Op locatie B.
C
Op locatie C.

Slide 8 - Quiz


Welke 2 highlights zijn hier te zien?
A
De Berliner Dom en Alexander Platz
B
De Brandenburger Tor en het Holocaust monument
C
Het DDR museum en Checkpoint Charlie
D
De Reichstag en de Brandenburger Tor

Slide 9 - Quiz

Hoeveel Bundesländer heeft Duitsland?
A
11
B
18
C
20
D
16

Slide 10 - Quiz

Circa hoeveel inwoners telt
Duitsland momenteel?
A
60 miljoen
B
80 miljoen
C
100 miljoen
D
200 miljoen

Slide 11 - Quiz

Hoeveel buurlanden
heeft Duitsland
A
10
B
9
C
7
D
8

Slide 12 - Quiz

Hoe heet de Bondskanselier van Duitsland?
A
Angela Merkel
B
Olaf Scholz
C
Helmut Kohl
D
Ursula van der Leyen

Slide 13 - Quiz

Van Wie is de Uitspraak:
Wir schaffen das?
A
Angela Merkel
B
Olaf Scholz
C
Helmut Kohl
D
Ursula van der Leyen

Slide 14 - Quiz

Wat zijn de kleuren van de
Duitse vlag? kies de juiste
kleurvolgorde
A
Schwarz, Gold, Rot
B
Gold, Rot, Schwarz
C
Schwarz, Rot, Gold

Slide 15 - Quiz

Welke Munteenheid hanteert
Duitsland?
A
Deutsch Mark
B
Euro
C
Lire
D
Pound

Slide 16 - Quiz

Wat zijn de 2 bekendste
rivieren van Duitsland?
A
Elbe, Rhein
B
Rhein, Mosel
C
Donau, Rhein
D
Lech, Rur

Slide 17 - Quiz

6. Wie Heißt dieses Instrument?
A. das Klavier
B. die Geige
C. die Blockflöte

Slide 18 - Slide

1. Wie heißt dieses Instrument?
A. die Trompete
B. die Harfe
C. das Schlagzeug

Slide 19 - Slide

Wie is de componist van
het Duitse volkslied?
A
Ludwig von Beethoven
B
Johann Sebastian Bach
C
Joseph Haydn
D
Wolfgang Amadeus Mozart

Slide 20 - Quiz

Was GOETHE een.....
A
schilder
B
schrijver
C
rapper
D
poëet

Slide 21 - Quiz

Was Mozart een.....
A
schilder
B
schrijver
C
arts
D
componist

Slide 22 - Quiz

Was Freud een.....
A
schilder
B
schrijver
C
psychoanalyticus
D
componist

Slide 23 - Quiz

Rammstein dankt de naam aan...
A
twee bandleden Thomas Ramm und Axel Stein
B
een bijzonere steen die alleen in Brandenburg voorkomt
C
van een Amerikaans Militair vliegveld 'Ramstein'

Slide 24 - Quiz

hoevaak heeft Duitsland het
wereldkampioenschap voetbal gewonnen?
A
2 keer
B
3 keer
C
4 keer
D
5 keer

Slide 25 - Quiz

Noem de beroemdste Duitse
F1 coureur
A
Lewis Hamilton
B
Alain Prost
C
Niki Lauda
D
Michael Schumacher

Slide 26 - Quiz

wie hoort niet in
dit rijtje thuis?
A
adidas
B
birkenstock
C
reebok
D
puma

Slide 27 - Quiz

Wat wordt er gedronken op
het Oktoberfest?
A
Wasser
B
Wein
C
Bier
D
Cocktails

Slide 28 - Quiz

Wat eet de Duitser het liefst?
A
Pommes
B
Schnitzel
C
Bratwurst
D
Currywurst

Slide 29 - Quiz

Wie heißt diese Torte?
A
Schwarzwälder-Kirsch
B
Bienenstich
C
Maulwurfkuchen
D
Süßer Kirschenmichel

Slide 30 - Quiz

Currywurst
Bratwurst
Weißwurst
Frankfurter Würstchen 

Slide 31 - Drag question

Berliner
Frankfurter Kranz
Schwarzwälder
 Kirschtorte
Donauwelle

Slide 32 - Drag question

Peter Fox
Angela Merkel
Albert Einstein
Sebastian Vettel
Cro
Helene Fischer
Manuel Neuer

Slide 33 - Drag question

Ein anderes Wort für Kleidung (umgangssprachlich) =
A
das Jackett
B
die Klamotten
C
die Strumpfhosen
D
die Hose

Slide 34 - Quiz

Ein Stiefel, ein Slipper, ein Sneaker
A
das Schuhwerk
B
der Pantoffel
C
die Füße
D
die Beine

Slide 35 - Quiz

Welke supermarkt is
Duits?
A
Ahold
B
Jumbo
C
Spar
D
Lidl

Slide 36 - Quiz

Ende des Quizzes

Slide 37 - Slide